Boeken / Fictie

De magie van de Afrikaanse realiteit

recensie: Mia Couto (vert. Harrie Lemmens) - De laatste vlucht van de flamingo

“Hard en naakt, ziehier het feit: ineens lag er een afgesneden penis midden op de weg bij het binnenrijden van het stadje Tizangara.” Er zullen weinig openingszinnen zijn die de lezer met zoveel kracht een verhaal binnenzuigen. In De laatste vlucht van de flamingo creëert de Mozambikaanse schrijver Mia Couto een wereld waarin magie de realiteit langzaam maar zeker begint te overheersen.

De laatste vlucht van de flamingo is Coutos derde roman, en tevens de afsluiting van een cyclus die begon met ‘Slaapwandelend Land’, gevolgd door ‘Onder de Frangipani-boom’. In deze cyclus schetst Couto, met afstand de belangrijkste Mozambikaanse schrijver van dit moment, de ontwikkeling van Mozambique na de onafhankelijkheid, die gevolgd werd door een jarenlange burgeroorlog en een moeizame vrede waarin corruptie welig tiert.

Apocalyptische vormen


Het verhaal dat zo bruusk begint, wordt opgetekend door de tolk van het dorp Tizangara, die door de locale corrupte burgemeester naar voren wordt geschoven als de Italiaanse VN-afgevaardigde Massimo Risi een onderzoek komt instellen. Het onderzoek is gericht op de onverklaarbare verdwijningen van VN-soldaten, die in het niets lijken op te lossen. Alles wat achterblijft, is hun lid. De tolk van Tizangara helpt Risi vooral door hem wegwijs te maken in de plaatselijke tradities en door hem te introduceren bij een aantal uiteenlopende personen, die ieder op hun eigen manier een verklaring hebben voor de verdwijningen. Zoals de plaatselijke prostituee:

Wilt u de hele waarheid weten over wat er gebeurd is? De buitenlandse soldaten ontploffen, zeker, maar ze trappen niet op een mijn. Wij vrouwen zijn de bommen. Trekt u niet zo’n gezicht. Wij hebben bepaalde krachten, dat weet u.

Maar daarmee is de zoektocht van de VN-afgezant bij lange na niet ten einde. Naarmate de Italiaan meer te weten komt van de locale situatie, neemt zijn radeloosheid alleen maar toe. Totdat de situatie zulke apocalyptische vormen aanneemt dat zijn hele onderzoek geen enkele zin meer heeft en de magische aspecten de werkelijkheid volledig verdringen.

Dat laatste is overigens een typisch Europese observatie van een typisch Europese recensent, want de Afrikaanse versie van de realiteit staat vaak haaks op de realiteit van het Westen, zo ondervindt ook Massimo Risi. Als buitenstaander slaagt hij er niet in om de lokale situatie te doorgronden, omdat hij die situatie met zijn Westerse blik niet kan begrijpen.

Diepe sporen


Ook komt in het boek sterk naar voren dat het Europese kolonialisme diepe sporen heeft achtergelaten in het Afrikaanse continent. ‘De kaart van Afrika is getekend in Europa’, is een bekend gezegde, waarvan het effect door Couto op indringende wijze wordt aangetoond. Of zoals de medicijnman van Tizangara het zegt:

Er wordt veel gepraat over kolonialisme. Maar ik betwijfel of dat ooit bestaan heeft. Wat die blanken gedaan hebben, is ons bezetten. Niet alleen het land: ze hebben onszelf bezet, hun bivak opgeslagen in onze hoofden. Wij zijn hout dat nat geregend is. Nu branden we niet en geven we ook geen schaduw. We moeten drogen in het licht van een zon die nog niet bestaat. Die zon kan alleen in onszelf ontstaan. Kunt u mij volgen, kun u mij helemaal volgen?

Couto rijgt dergelijke poëtische passages moeiteloos aaneen en beschrijft in zijn virtuoze stijl de wonden en littekens van zijn Mozambique. Het Mozambique waarin de structuur van het oude koloniale bewind haast onveranderd is overgenomen door de voormalige vrijheidsstrijders, die in snel tempo van oorlogshelden veranderen in kopieën van de vroegere onderdrukkers.

Onontkoombare conclusie


In de parabel die De laatste vlucht van de flamingo in feite is, zorgt Couto ervoor dat de magie van het land niet wordt geobserveerd, maar intens wordt beleefd. De speurtocht van Risi naar de ontplofte soldaten wordt uiteindelijk slechts een ondergeschikt thema, en laat Westerse ogen getuige zijn van de onontkoombare conclusie:

Het was ook al gebeurd met andere Afrikaanse landen. Men had het lot van die naties in handen gelegd van ambitieuze lieden die heersten als hyena’s, alleen dachten aan snel dik worden. […] Het ontbrak aan mensen die van het land hielden. Het ontbrak er aan mensen met ontzag voor de anderen.

Een beklemmende conclusie, die het boek evenwel niet overheerst; Couto heeft het boek doorspekt met een dromerig soort humor en hij eindigt met een ongrijpbaar optimisme dat hoop biedt voor de toekomst. Hij lijkt vooral geduld te vragen voor een land dat zijn botten net bij elkaar heeft geraapt en weer moet leren om op eigen benen te staan.