De tuin van de melancholie
.
Naast zijn dichterschap is Strand prozaïst, vertaler en redacteur. Hij werd beroemd door zijn met absentie doordrongen literatuur. De Pullitzer Prize die hij in 1999 kreeg voor de bundel Blizzard of One zal aan zijn faam zeker een bijdrage hebben geleverd. Onsterfelijk zijn gedichten als ‘Keeping Things Whole’ en ‘Eating Poetry’. Toen hij in 2006 in Nederland was naar aanleiding van het tevens door de dichters/academici Wiljan van den Akker en Esther Jansma vertaalde Gedichten eten, bleek hij met zijn voordracht bovendien zijn poëzie een leven in te blazen op een manier waarop alleen een ware voordrachtskunstenaar dat kan.
Ditmaal geen gedichten
Bijna onzichtbaar is een vreemde eend in het oeuvre van Strand. De dichter maakte ditmaal korte prozaïsche fragmenten die bestaan situatieschetsen en parabels. Proems noemt Strand ze, een portmanteau van poems en prose, maar het is een term die tekortschiet. Hij gaf die naam al eerder aan een gedicht uit Donkere haven (1993, vertaling Frans Despriet) dat nog een duidelijke vorm van een gedicht heeft. Ook zijn de fragmenten weinig poëtisch, al suggereren de ritmische opbouw van de zinnen en constructies als: ‘het glazen kasteel van mijn andere leven’ soms het tegenovergestelde.
Bagatel
De term miniatuur past beter en is bovendien al eens eerder aan soortgelijke literatuur gegeven. Strands miniaturen richten zich op één gegeven en beslaan nooit meer dan een halve bladzijde, zoals in ‘Bagatel in Key West’:
Vlak voordat ik op de bank in slaap viel, verbeeldde ik me
een kleine verschijning te zien die languit op een identieke
bank lag te slapen. ‘Wakker worden ventje, wakker
worden,’ riep ik. ‘Degene op wie je wacht rijst gewikkeld
in bruisende schuim op uit zee en komt spoedig aan land.
Onder haar voeten zal de tuin van melancholie heldergroen
worden en de briesjes worden licht als de adem van een
boreling. Wakker worden, voordat dit schepsel uit de diepte
verdwijnt en alles leeg wordt als slaap.’Wat doe ik mijn best
om het ventje te wekken, wat slaapt hij diep. En wie de zee
ontsteeg, haar moment voorbij, wat is ze hard geworden –
zo hard die brandende ogen, dat brandende haar.
‘Bagatel in Key West’ is een van de weinige blijvend intrigerende teksten in de bundel. Doordat het zo surrealistisch is lijkt het bovendien on acid te zijn geschreven, wat voor een gedicht dat op een van de Keys is geschreven wel toepasselijk is – op de veelal uit trailer parks bestaande eilanden stikt het van de vrijgevochten hippies.
Soufflés
Het lastige van miniaturen is dat perfectie cruciaal is. Ontbreekt die, dan zakken ze als mislukte soufflés in en helaas komen verschillende miniaturen niet verder dan een situatieschets. De licht filosofische toon van die stukken krijgt hierdoor al gauw iets gratuits.
Helaas schort het hier en daar aan de vertaling. Zoals in het hierboven geciteerde gedicht, waarin ‘in bruisende schuim’ en een ontbrekende komma tussen ‘wacht rijst’ in het oog springen. Met komma’s is sowieso vrij zuinig omgegaan, zeker in vergelijking met de originele teksten. De veronderstelling dat vertalingen uit het Engels altijd meer woorden nodig hebben dan hun brontekst, is echter door Van den Akker en Jansma naar het rijk der fabelen verwezen. Dat is knap. Bovendien heeft een gearrangeerde ontmoeting met Mark Strand in Madrid een nauwgezette omzetting van de betekenis wel kunnen afdwingen. Gelukkig maar.