Marja Brouwers zet hoog in, en wint
Na het succes van haar vorige boeken Havinck, De Feniks en De Lichtjager en de essays die ze schreef voor opiniebladen komt Marja Brouwers nu met een boek dat staat als en zo groot is als een huis.
Chaos
In een interview met de Groene Amsterdammer zegt Brouwers dat ze daarom het boek doorvlochten heeft met uitgebreide essayistische uitweidingen: als tegengewicht voor de gefragmenteerde wereldvisie van hoofdpersonage Rink de Vilder. Want in tegenstelling tot de gedachten en gesprekken van Rink, gaan de uitweidingen van de verteller daadwerkelijk ergens over. Ze laat op geïnspireerde wijze allerlei bronnen en denkers over elkaar heen buitelen, om een zo geladen mogelijke visie op haar versie van de jaren negentig te krijgen. Die visie is misschien niet altijd even interessant, en het lost het probleem van de levenloze personages niet op, maar innovatief en origineel is die visie wel altijd. Daarnaast weet Brouwers verhaal en commentaar zo door elkaar te weven dat er een lekkere vette laag betekenissen ontstaat. ‘Casino’ zou Italiaans zijn voor chaos, maar een chaos is Brouwers’ boek geenszins: als ze op dreef is, gonzen de zinnen van de trefzekere en merkbaar weloverwogen dubbelzinnigheden.
Moordaanslag
Nu zou die chaos ook betrekking kunnen hebben op de gedachtekronkels van de hoofdpersoon. En wellicht is Rink inderdaad te ongeconcentreerd om visie te hebben, maar hij is niet dom. Onder het motto ‘geen slapende honden wakker maken’ kan Rink zichzelf er in 1992 nog net van overtuigen dat er niets verdachts is aan zwembaden vol zwart geld. Maar in 1996, als iemand het IRT-rapport op zijn bureau laat vallen, moet er wel een belletje rinkelen. Overigens is dat belletje lange tijd niet meer dan dat: Rink heeft alleen vermoedens die de commentaartekst bij de lezer aanwakkert, maar niet bevestigt. Pas als hij een moordaanslag op Philip denkt te zien slagen, kan Rink opklimmen uit Philips schaduw, om voor eens en voor altijd uitzoeken hoe een scheepsarchitect aan zulke vijanden komt. Het is ook pas dan, in 2002, als Philip uit hun leven verdwenen is, dat de personages redelijk samenhangende maar nog steeds opvallend onvolledige verklaringen kunnen doen over het voorbije decennium.
Prietpraat
Misschien wek ik nu de indruk dat de karakters dat niet proberen tijdens de rest van het boek. Dat is niet het geval. Tussen de leegte van alledag en de wijsgerige beschouwingen van de verteller loopt een halfslachtige poging van twee personages om enigszins grip te krijgen op de jaren negentig-mentaliteit. De ‘Boss Hog’-achtige Bob Kahl en socioprietpraatster Zowie Zellen proberen een televieformat te slijten (de ZZ-show) waar de hele tijdsgeest aan vastgeklonken zou zitten. Echter, ondanks het wereldwijde succes van die ZZ-show kan de lezer, met Rink de Vilder, niet anders dan concluderen dat de fundering van dat format doet denken aan snippers filosofiescheurkalender, die vervolgens in volstrekt willekeurige volgorde worden opgelezen. Het blijft fragmentarisch, omdat nu eenmaal niemand het totale overzicht kan hebben op iets waar hijzelf deel van uitmaakt.
Toch geslaagd
Het is dan ook opvallend dat de commentaartekst tot op zekere hoogte wel de pretentie heeft alles samen te binden. Maar opvallender is misschien wel dat het Brouwers heel aardig lukt: het verhaal, het geouwehoer van de personages en de commentaartekst vormen op den duur één geheel. Toegegeven: het boek heeft een slome start en de lezer heeft nauwelijks binding met de personages. Maar die personages zijn boven alles onderdeel van de tekst. En naarmate er meer tekst in het hoofd van de lezer samenkomt, wordt die tekst als geheel coherenter, en worden de personages interessanter. De stijl, de spanning en de visie stuwen elkaar op. Het boek probeert niet in één keer de tijdgeest van de jaren negentig te verklaren; het biedt er een raam op. Casino is geen mislukte sociologisch-maatschappelijke analyse, het is een uitzonderlijk geslaagde ideeënroman.