Hij is geboren
Dat ik de Franse schrijver Georges Perec al enkele jaren tot mijn favoriete auteurs reken, heeft twee redenen. Ten eerste is Perec in Nederland vrij onbekend, hoewel hij vorig jaar in Frankrijk zelfs met een heuse postzegel werd geëerd, en nog veel minder mensen hebben iets van hem gelezen. Ik vind het nu eenmaal leuk om een favoriete auteur (of band) te hebben die niemand kent. Ten tweede houd ik van zijn speelse opvattingen over taal. Het was Perec die het eerste boek ter wereld schreef waar de letter e niet één keer in voorkwam (het tweede en tevens laatste boek met die eigenschap is de meesterlijke Engelse vertaling van Perecs werk), en het is Perec die nog steeds het record van het langste Franse palindroom ter wereld op zijn naam heeft staan.
Maar ondanks zijn taalvirtuositeit miste ik bij Perec altijd de diepere laag die ik bij mijn andere twee lievelingsschrijvers (John Fowles en Hermann Hesse) wel wist te vinden. Perecs boeken dwongen respect af, maar eerder om hun verbluffende stijl dan om hun inhoud. Onlangs verscheen er echter een boekje van Manet van Montfrans bij de Arbeiderspers met de – enige juiste – titel Georges Perec, een gebruiksaanwijzing. Van Montfrans doorloopt in het boek een paar van de belangrijkste (en een paar minder belangrijke) geschriften van Perec, en laat daarbij op soms wel erg klinische wijze zien dat deze samen één groot autobiografisch bouwwerk vormen (of, om bij Perecs eigen metafoor te blijven: een autobiografische legpuzzel).
Broodnodig
Vanaf zijn allereerste, ongepubliceerde, schrijfsels tot zijn ultieme meesterwerk Het leven een gebruiksaanwijzing heeft Perec thema’s als “de breuk, de kopie, de vervalsing en het weerbarstige geheugen, het kabbalistische gegoochel met getallen en letters, de steeds terugkerende cesuur, het spel met de meertaligheid, de verwijzingen naar eigen en andermans teksten” en een bijna morbide fascinatie voor het banale gebruikt om zijn eigen herinneringen en levenservaringen op te schrijven, te ordenen en – waar mogelijk – te verwerken. Normaal gesproken hecht ik weinig waarde aan de biografie van een auteur, maar dankzij deze studie van Van Montfrans heeft het werk van Perec toch een broodnodige tweede laag gekregen.Half-irritant
Dat je hierin ook te ver kunt gaan, bewijst het ongeveer gelijktijdig verschenen 251ste deel uit de Privé-domeinreeks van de Arbeiderspers. Ik ben geboren bevat een verzameling van 28 min of meer autobiografische teksten van Perec, die variëren van een lijst met “dingen die ik toch echt zou moeten doen voor ik doodga” tot enkele interviews, en van twintig pagina’s ansichtkaartgroeten (“We trekken rond op Java. Bruinverbrand, lange tochten met de Land-Rover. Zalig! Heel veel liefs.”) tot een bespiegeling over brillen. Perecs liefde en aandacht voor het alledaagse bereikt in Ik ben geboren een hoogtepunt, en vormt voor de echte fans een mooie bloemlezing van Perecs (ultra-)korte werk. Maar vanwege het schijnbaar oppervlakkige karakter van het grootste deel van de stukken zal ik helaas een tweede gebruiksaanwijzing nodig hebben om deze half-amusante, half-irritante bundel op waarde te kunnen schatten.