Revolutie in Tunesië
Historische verklaringen van de volksopstanden tegen Ben Ali, Hosni Mubarak, Moammar Khadafi en Bashar al-Assad laten waarschijnlijk nog even op zich wachten. Toch begint er een stroom aan literatuur over deze revoluties op gang te komen. Leen Vervaeke was erbij in Tunesië. Hoewel haar verslag weinig nieuwe inzichten biedt, onthult zij de mooie verhalen achter de revolutie.
Toen Tunesië op 14 januari 2011 haar heerser Ben Ali verjoeg, raakten miljoenen inwoners uit de regio geïnspireerd. Onder het toeziend oog van de wereld had een volk zich ontdaan van een dictator. In het Westen werd al gejubeld dat Westerse vrijheidsidealen nu ook in het conservatieve Midden-Oosten doordrongen. Toch is het te vroeg om te beoordelen of die hoop gegrond is en waartoe de revoluties zullen leiden; tot op heden zijn het dan ook vooral journalisten die hun ooggetuigenverslagen publiceren. Zo schreef Jan Eikelboom (Nieuwsuur) De Arabische Lente. Een ooggetuigenverslag en Jorn de Cock (De Standaard) Arabische Lente: een reis tussen revolutie & fatwa. Nu is daar De Jasmijnrevolutie: startschot van de Arabische Lente van Leen Vervaeke (De Volkskrant) bijgekomen.
Niet-digitale sociale netwerken
Een voor een behandelt Vervaeke de verklaringen die ons beeld van de Arabische Lente zijn gaan bepalen. Waren de revoluties bijvoorbeeld Facebook- of Twitterrevoluties? Vervaeke is genuanceerd. Twitter wordt in Tunesië nauwelijks gebruikt en Facebook was van belang als informatievoorziening, maar bestond altijd naast vakbonden en andere traditionele organisatievormen. ‘Zonder de oude, niet-digitale sociale netwerken zou het protest waarschijnlijk geen lang leven beschoren zijn geweest.’
En, waren het bevlogen intellectuelen die vrijheid van denken eisten? Vervaeke interviewt de zus van fruitverkoper Mohammed Bouazizi, de man die door zijn zelfverbranding in oktober 2010 de revolutie ontketende. Mohammed was arm en moest voor zijn familie zorgen. Nepotisme verhinderde dat en hij miste het geld om de juiste ambtenaren om te kopen. Het opent Vervaeke de ogen:
Het toont dat de revolutie op een heel andere manier begonnen is dan ze is geëindigd. […] Het begon niet met de politieke dissidenten, vakbondsleden en mensenrechtenactivisten die me vertelden over hun strijd voor democratie, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid.
Hoewel de stedelijke oppositie door Ben Ali werd onderdrukt, lag de kiem van de revolutie dus in de uitzichtloosheid van het verarmde binnenland. Het zijn de te verwachte conclusies, die dankzij deze verhalen van directe betrokkenen niettemin concreet worden.
116 Partijen
De hoge verwachtingen bij de volksopstanden zorgden ook voor twijfel. In Egypte blijft het leger de dienst uitmaken, Libië is hopeloos verdeeld, en Vervaeke illustreert treffend hoe ook in Tunesië velen twijfelen aan het succes van de revolutie wanneer de armoede aanhoudt en de werkloosheid toeneemt. Nadat Ben Ali van het toneel verdwijnt, blijkt bovendien hoe verdeeld de voorheen zo eensgezinde demonstranten zijn. Tekenend zijn de 116 partijen die deelnemen aan de verkiezingen in oktober. Dat mengsel van optimisme en verdeeldheid doet denken aan de situatie in het Nederlandse Interbellum – in Vrij vissen in het Vondelpark door Koen Vossen beschreven – toen 125 nieuwe partijen hun democratische geluk wilden beproeven nadat in 1917 het kiessysteem was opengebroken.
Dat westerse opvattingen over vrijheid niet één op één op Tunesië van toepassing zijn, bleek toen het Islamistische Ennahda de grote winnaar van de verkiezingen werd. Critici uit zowel Tunesië als het Westen verwijten de partij een Islamitische heilstaat te willen stichten. Vervaeke bekritiseert de standpunten van zowel voor- als tegenstanders, waarmee zij zich eveneens in het wel erg comfortabele midden manoeuvreert. Ennahda, zegt zij, belooft diversiteit te zullen respecteren, maar is ook betrapt op acties die het tegendeel suggereren. Tegelijkertijd is het juist deze mogelijkheid om vorm te geven aan de maatschappelijke pluriformiteit die Ben Ali verbood: ‘Dat is democratie. Dat is de Arabische Lente’.
Leen Vervaeke beschrijft haar afwegingen en zoektochten die voorafgingen aan de stukken die zij schreef voor de krant. De Jasmijnrevolutie is daarmee een persoonlijk boek geworden en het enthousiasme en de nieuwsgierigheid van de jonge journaliste werken aanstekelijk. Hoewel er in dergelijke journalistieke verslagen over de revolutie nog weinig nieuws voorbijkomt, illustreert Vervaeke de hoop en onzekerheid die de Tunesische samenleving tekenen tijdens deze grootschalige verandering. Tunesië krijgt een gezicht.