Geilbekken en zweven
Als kinderboekenschrijfster heeft Judith Eiselin inmiddels al naam gemaakt. Het feest van de eeuw is haar debuutroman, waarbij ze helaas nog iets te veel blijft hangen in de voor haar zo vertrouwde kinderlijke eenvoud.
Waarom zou een succesvol schrijver van kinderboeken de gewaagde stap zetten naar literatuur? In het geval van Eiselin is de motivatie simpel en helder: ‘Omdat het kinderboek eigenlijk best een preuts genre is en ik nu gewoon over seks kan schrijven’, zegt ze in een interview in Vrij Nederland. En dat doet ze in Het feest van de eeuw dan ook naar hartenlust; seks is een van de belangrijkste thema’s van het boek.
Al op de eerste pagina besluit het 43-jarige hoofdpersonage Elise dat er iets in haar leven moet veranderen. Haar oplossing: stoppen met seks, voorgoed. Hoe dit haar verder moet helpen in haar leven wordt niet duidelijk en na een aantal pagina’s ‘geilbekken’, ziet Elise alweer af van haar besluit en duikt ze het bed in (of eigenlijk, de trap op) met haar jongere collega.
Toeval bestaat niet
In het tweede deel van het boek is Elise 23 jaar en geniet ze volop van het studentenleven, waar seks wederom een grote rol speelt. Alleen ditmaal wordt een suggestie opgeroepen waar Elise haar latere voorgenomen onthouding vandaan zou kunnen komen: ze lijkt te geloven dat de onenightstand met haar beste vriend Jacob de oorzaak zou kunnen zijn van zijn plotselinge overlijden. Een nogal naïeve gedachte, die niet veel bijdraagt aan de geloofwaardigheid van het personage.
Niet alleen Elise, maar ook de vele toevalligheden in het boek maken het verhaal op sommige momenten ongeloofwaardig. Bijvoorbeeld wanneer Elise twintig jaar na de dood van Jacob buiten op een bankje aan hem terugdenkt en haar blik valt op een besmeurde krant in een afvalbak. Ja hoor, daar staat Raaf in de krant: de beste vriend van Jacob en haar toenmalige vriendje. Dit krantenbericht is voor Elise aanleiding om een reünie te organiseren voor de vrienden uit haar studententijd, ter nagedachtenis aan Jacob. Op deze reünie blijkt haar oud-huisgenoot Froukje een en dezelfde persoon te zijn als Amrashi, de new-agegoeroe waarvan Elises beste vriendin Joke (ook aanwezig) vlak voor aanvang van de reünie nog te kennen heeft gegeven haar als een groot voorbeeld te zien. Een van de belangrijkste overtuigingen van deze Amrashi: toeval bestaat niet.
In de zweefmolen
De alternatieve opvattingen van Amrashi en Joke geven het verhaal een komische draai. Elise, te nuchter om iets te geloven van hun ‘zweefgezwets’, wordt voortdurend door Joke meegesleurd naar allerlei spirituele workshops, waar ze in gedachten de spot drijft met deze mensen:
Daar gingen we al, hopla de zweefmolen in met z’n allen. […] Het hele land was intussen vergeven van druppelaars en stenenaanbidders, tenenlezers en theedrinkers, mandalahaaksters en geestenverstaanders. Ik zei niets.
Maar het zijn niet alleen de gedachten van Elise die de lezer doen grinniken om de overtuigingen van deze ‘stenenaanbidders’. Eiselin parodieert spirituele overtuigingen in de vorm van personages als Joke, die onder andere het volgende zegt over edelsteengenezing: ‘Nu weet ik weer hoe het heet! Lithotherapie. Nou, dat is dus echt wetenschappelijk verantwoord, dat hoor je toch meteen?’
Eenvoud en herhaling
Het deel van het verhaal dat zich in de huidige tijd afspeelt, werkt toe naar de reünie, dat ‘het feest van de eeuw’ moet worden. Dit wordt eenmaal onderbroken door een terugblik op het leven van Elise als student, dat op een vergelijkbare manier verloopt. In beide gevallen krijgt Elise een relatie die voornamelijk op seks gebaseerd is en in beide gevallen eindigt het met ‘het feest van de eeuw’, een feest dat tweemaal op een anticlimax uitloopt.
Een eenvoudige compositie dus, met af en toe behoorlijk voorspelbare situaties. Om het de lezer nog gemakkelijker te maken, zet Eiselin na de flashback een aantal feiten van de huidige situatie nog eens op een rij, voor het geval de lezer ze vergeten was. Blijkbaar schat Eiselin haar lezer niet hoog in. Gelukkig zorgt de naïviteit van de personages voor vermakelijke passages, maar wil Eiselin een roman schrijven die meer dan vermakelijk is, dan mag ze de volgende keer hogere verwachtingen hebben van haar lezers.