Een achtbaan is er niets bij
In 1961 wordt in Soweto een meisje, Nokembo, geboren dat het middelpunt wordt in een even onwaarschijnlijk als warm verhaal. Jonas Jonasson heeft met De zonderlinge avonturen van het geniale bommenmeisje een fantasierijke tweede roman geschreven. Nokembo draagt als vijfjarige al latrinetonnen, waarmee ze net voldoende verdient om elke dag een fles thinner voor haar moeder te kopen; dat lijkt geen kansrijk begin van haar leven.
Met de eerste roman van Jonasson, De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween, deelt deze opvolger niet alleen de titellengte, maar ook de ongebreidelde fantasie en de verbanden die er worden gelegd tussen volkomen verschillende voorvallen.
Zuid-Afrika’s kernbom
Het verhaal gaat meteen in volle vaart van start. Het is knap zoals Jonasson je meeneemt met alle onwaarschijnlijke gebeurtenissen, terwijl de ontwikkelingen toch logisch blijven. De hoofdpersoon Nokembo ontwikkelt zich in sneltreinvaart van een kansarme analfabete tot iemand die zich in alle omstandigheden uitstekend weet te redden. Hele bibliotheken leest ze uit en naast een talenknobbel blijkt ze ook een groot rekentalent te hebben. Soweto laat ze al jong achter zich.
Op weg naar de bibliotheek in Pretoria wordt Nokembo aangereden door een blanke, dronken ingenieur. In de rechtszaal wordt zij als schuldige gestraft met een gedwongen dienstverband bij deze ingenieur, die in een streng beveiligd onderzoekscomplex probeert van Zuid-Afrika een kernmogendheid te maken. In de jaren dat Nokembo daar verblijft, leest ze alles over kernbommen, leert van andere tewerkgestelden Chinees en weet de Mossad, de Israëlische geheime dienst, van zich af te houden. Ze komt uiteindelijk in Zweden terecht, met een kernbom.
Het Zweedse koninkrijk
Een tweede verhaallijn is de queeste van Ingmar Qvist die de Zweedse koning wil afzetten en daarvoor zijn twee zoons Holger1 en Holger2 indoctrineert met hetzelfde ideaal. Holger1 blijkt ontvankelijk voor deze opvoeding en is niet bepaald slim. Zijn broer is slim en heeft niets op met de acties van Holger1. Nokembo en Holger2 vinden elkaar en doen jarenlang, op diverse manieren, hun best om van de kernbom af te komen. Daarbij worden zij stelselmatig, niet altijd opzettelijk, gedwarsboomd door Holger1 en zijn even actiebereide vriendin Celestine.
Zuid-Afrika, Mossad, China, Zweden, kernbommen, koningshuis – door de introductie van al deze verhaalelementen kan Jonasson verbanden leggen en historische gebeurtenissen aanstippen. Daarbij geeft hij in kort bestek en in eenvoudige, vaak laconiek aandoende, bewoordingen zijn observatie van deze gebeurtenissen.
Een spannend feuilleton was ook de manier waarop de VS zijn presidentsverkiezing zo verknalde dat het meerdere weken duurde voordat het Hooggerechtshof met 5 tegen 4 stemmen vaststelde dat degene met de meeste stemmen had verloren. Daardoor werd George W. Bush president van de VS terwijl Al Gore werd gereduceerd tot een milieuactivist naar wie zelfs de anarchisten in Stockholm niet luisterden. Bush viel daarna trouwens Irak binnen om alle wapens die Saddam Hoessein niet had uit te schakelen.
Waar laat je een kernbom
Wanneer de president van China, een vroegere bekende van Nokembo, naar Zweden komt lijkt de oplossing voor het vraagstuk ‘wat te doen met een kernbom’ dichterbij te komen. In dit laatste deel raakt Jonasson enigszins het evenwicht kwijt tussen de vanzelfsprekendheid van ontwikkelingen en de rijke fantasie.
Wat opvalt in deze roman van Jonasson is dat zijn personages blijk geven van een enorme veerkracht. Zonder geklaag pakken zij de draad weer op na elke (forse) tegenslag. Dat geeft het verhaal een vitale uitstraling.