Seghers’ faction is niet té realistisch, maar niet realistisch genoeg
Een behoorlijk risico is het, de gok die Jan Seghers in zijn vierde boek rond rechercheur Robert Marthaler neemt: een bestaande, in Duitsland beruchte moordzaak als uitgangspunt nemen voor een verzonnen plot. Het werkt, dat wel.
Jan Seghers (pseudoniem van Matthias Altenburg) baseert zich op de feiten rond en het onderzoek naar de moord op de Frankfurtse prostituee Helga Matura, eind jaren zestig en laat vervolgens zijn fantasie op die gebeurtenissen los. Het resultaat is De zaak-Rosenherz: ook een moord op een chique Frankfurtse hoer in de jaren zestig, ook nooit opgelost. Maar in de fictieve wereld van Robert Marthaler krijgt dit onderzoek in de 21e eeuw een verrassende epiloog. Of, zoals Seghers Thomas Pynchon voor in het boek bij wijze van motto laat zeggen: ‘Misschien is dit niet de wereld, maar met een of twee kleine veranderingen zou ze het kunnen zijn.’
Marthalers kind
Het is een gewaagd experiment, want het gaat nogal eens mis bij sommige van dit soort faction-thrillers. Tomas Ross, een van de pleitbezorgers voor het genre, bewees in het verleden zowel het voor- als het tegendeel: het risico is dat de waarheid te subtiel wordt gewijzigd, zodat kennis van de werkelijke gebeurtenissen de lezer voortdurend in de weg zit, als een vervelende bromvlieg die je in je oor bromt: ‘Onzin! Fictie! Dat weet de schrijver zelf ook wel, die heeft zich voorbereid. Kijk maar naar al die feiten!’ De research gaat nogal eens tussen het verhaal en de lezer instaan. Fataal voor je leesplezier.
Nogmaals: Seghers voorkomt dit allemaal, door zich weliswaar goed in te lezen in de feiten van de Matura-zaak (de overeenkomsten met de Rosenherz-zaak uit het boek zijn zoals gezegd treffend), maar zich vervolgens van die feiten weinig tot niets aan te trekken. Seghers’ speurder Robert Marthaler houdt zich met heel andere zaken bezig: met een overval op een kunsttransport bijvoorbeeld, waarbij zijn vriendin Tereza zwaargewond raakt. Ja, het is nog altijd aan tussen Marthaler en Tereza, al doet de inspecteur er nu al drie boeken lang alles aan om haar bij zich weg te jagen. Nu ligt zij echter in het ziekenhuis en de vraag is of ze het haalt, evenals haar ongeboren kind. Marthalers kind.
Anna
Vanzelfsprekend mag Marthaler zich niet met het onderzoek bemoeien en even vanzelfsprekend is het dat de rechercheur zich daar hoegenaamd niets van aantrekt. Op eigen houtje gaat hij op zoek naar de daders. Veel fictieve inspecteurs zijn eigengereide solisten, maar Marthaler maakt het wel erg bont: aan de hand van zijn aartsvijand, de sensatiejournalist Grüter, duikt hij de Frankfurtse onderwereld in, compleet met geheime restaurants, corrupte agenten en gecodeerde boodschappen op stukjes papier. Wanneer de overval verband lijkt te houden met de moord op de luxehoer Karin Rosenherz, krijgt hij hulp aangeboden van een jonge journaliste die zich om onduidelijke redenen als een teek in de zaak heeft vastgebeten; ze heeft zelfs het complete politiedossier in haar bezit…
Anna, een studente nog, is een opvallend, vuilbekkend konijn uit Seghers’ hoge hoed. Opvallend, omdat ze ongeloofwaardig is. Wanneer ze een bejaarde Italiaanse getuige gaat ondervragen, ligt ze binnen ja en nee met hem tussen de lakens. Ze is een soort supervrouw dat je wel eens in strips of computerspellen tegenkomt, maar meestal niet in uitstekende thrillerreeksen. Haar entree zorgt weliswaar voor een komische noot, maar leidt tegelijk af van Marthalers boeiende strijd: die tegen zijn eigen koppigheid en onvermogen tot samenwerken, tegen zijn eigen collega’s (niet voor het eerst) en tegen bijzonder machtige opdrachtgevers van kleine kruimeldieven, hoge bazen die zich onaantastbaar wanen in hun van zwart geld gefinancierde ivoren torens.
Een ei van een kerel
Het is een kleine faux pas die Seghers wel vaker maakt: ook in zijn vorige boek had de geloofwaardigheid van het verhaal nogal te lijden onder het ingewikkelde plot. Ook nu vallen de stukjes bijna op volmaakte wijze in elkaar, met Anna en Marthaler als de Helden van de Dag. Er mag kortom de volgende keer nog wel een schepje realiteitszin aan worden toegevoegd.
Blijft staan dat Seghers een thrillerauteur is die zijn vak verstaat, en dat is meer dan je van veel van zijn populairdere collega’s kan zeggen: de stijl is onberispelijk (en daarmee bovengemiddeld), de sfeertekeningen geslaagd en Robert Marthaler blijft ook nu een ei van een kerel die je alles vergeeft.