‘Gedoemd haar te herhalen’
De regering-Bush staat er om bekend geen historische referenties te dulden wanneer er gesproken wordt over 9/11 en moslimterrorisme. De recente aanslagen worden als uniek afgeschilderd, zodat exceptionele restrictieve maatregelen genomen kunnen worden en nieuwe fondsen beschikbaar komen. De illusie dat de gebeurtenissen in onze tijd zo uniek zijn, dat er niets te leren valt van het verleden wordt ook wel, met een knipoog naar ADHD, Historical Attention Span Deficit Disorder (HASDD) genoemd.
Een geheel andere benadering vinden we in de bundel Terroristen en hun bestrijders: vroeger en nu, die vragen rond het hedendaags terrorisme poogt te beantwoorden vanuit een historisch oogpunt. De auteurs hebben elkaar gevonden op het congres ‘Terrorisme en contraterrorisme: in historisch perspectief’ (Instituut Geschiedenis van de Universiteit Utrecht met het Instituut Clingendael te Den Haag, 18 mei 2006) en allen hebben in meer of mindere mate een geschiedkundige achtergrond.
Jaren zeventig
In het boek Wat terroristen willen wees Louise Richardson er al op dat we kunnen leren van terrorisme en contra-terrorisme uit het verleden, zoals tijdens het Noord-Ierse conflict. In Terroristen en hun bestrijders wordt duidelijk dat escalatie altijd op de loer ligt, vooral als regeringen aanslagen en ontvoeringen beantwoorden met spierballenreacties en korte termijndoelen. Zo beschrijft Beatrice de Graaf de jaren zeventig in Duitsland en Italië, waar de repressieve anti-terrorisme maatregelen en het hernieuwd demonstreren van de staatsmacht, het beeld van een onderdrukkende kapitalistische maatschappij alleen maar versterkten. De partijen leken elkaar over en weer te voeden en het is waarschijnlijk dat staat en media hebben bijgedragen aan de radicalisering van resp. de RAF en de Brigate Rosse.
Opvallend is dat in beide landen een linkse oppositie veel eerder als ‘extremistisch’ bestempeld werd dan een rechtse. Zo werd een verharding van de linkervleugel in de hand gewerkt. De Duitse regering vreesde situaties als tijdens de instabiele Weimar-republiek en de communistische rellen uit de jaren 50, de RAF waarschuwde voor het fascistisch verleden en het imperialisme. In het na-oorlogse Italië was het niet veel anders, behalve dat daar de helft van de fascisten nog gewoon op hun plek zat.
Lange termijn
Arditi, Italiaanse terroristen in 1920. Foto uit besproken boek. |
Het boek opent trouwens met twee hoofdstukken over Jakobistisch terrorisme in zeventiende eeuws Engeland (David Onnekink) en anarchistisch terrorisme in Rusland rond 1900 (Bob de Graaff). Hun resultaat op lange termijn? De oprichting van de Britse geheime politie resp. een sterke uitbreiding van de Russische geheime dienst. Frans Willem Lantink beschrijft vervolgens hoe het fascistische terrorisme in Duitsland en Italië sinds 1919 langzaam overging in staatterreur. Dit wordt gevolgd door een hoofdstuk van Niek Pas over het Algerijnse dekolonisatieterrorisme tegenover de Franse staatsterreur (1954-1962). Alle vier de hoofdstukken werpen interessante vragen op omtrent de definitie van terrorisme, terreur, legitimiteit en lange termijnresutaten.
Na een interessante bijdrage van Jacco Pekelder over stadsguerilla als Zuid-Amerikaans exportproduct volgen nog twee hoofdstukken over recent terrorisme in eigen land. In de jaren 70 had Nederland qua terrorisme, naast uitpuffende RAF-leden te maken met Molukse gijzelnemers. Paul Abels vertelt hoe de Nederlandse regering reageerde met een soort poldermodel; De dialoog werd opengehouden en er werd vastgehouden aan de bestaande wetgeving (dus geen nieuwe terrorismewetgeving). Volgens de regering Den Uyl moest escalatie worden voorkomen; Als er doden vielen, zou de weg terug naar de maatschappij voor terroristen vrijwel afgesneden worden. Welliswaar werd deze benadering ingegeven door een soft soort bromsnor-mentaliteit, maar het werkte. Of het ook werkt tegen de huidige islam-geïnspireerde radicalisering en jihadisering is een moeilijk te beantwoorden vraag die aan bod komt in de bijdrage van een anonieme AIVD-medewerker.
Terroristen en hun bestrijders: vroeger en nu is een prettig leesbaar boek. De losstaande hoofdstukken, in chronologische volgorde, vullen elkaar mooi aan. Ondanks de verschillende auteurs leest het als een homogeen geheel. Wat ook prettig is; de citaten zijn in de oorspronkelijke taal (Engels, Frans of Duits) gehouden. Mijn oorspronkelijke vooroordeel van stoffige historici die ook een duit in het zakje van de terrorismediscussie moesten doen werd gaandeweg het lezen om zeep geholpen. Het boek biedt enkele interessante en moderne inzichten van Hollandse bodem.