Egoïstisch bedrog
In Hoe word ik een beroemd schrijver heeft Ilja Leonard Pfeijffer zichzelf tot een god verheven en kijkt hij neer op eenvoudige dichtertjes en recensenten. En passant beantwoordt hij in dit als los zand bij elkaar geveegde boek vragen als ‘Wie is Arjan Peters?’ en ‘Moeten we thrillerschrijvers serieus nemen?’ De vraag hoe serieus we dit boek moeten nemen, is echter relevanter.
Wie is Arjan Peters?‘ en ‘Moeten we thrillerschrijvers serieus nemen?‘ De vraag hoe serieus we dit boek moeten nemen, is echter relevanter.
Allereerst enkele waarschuwingen vooraf. Het boek (gebundelde stukken die in nrc.next zijn verschenen) wordt op een valse manier gepresenteerd als een nuttige handreiking voor (honderdduizenden) mensen die het schrijverschap ambiëren. Niemand die dit boek aanschaft wordt echter een schrijver, omdat hij dit boek aanschafte, laat staan een beroemd schrijver. Daarnaast moet de ondertitel ‘literair zelfhulpboek’ psychoanalytisch worden opgevat. Het boek dient slechts Pfeijffer te helpen, niet de lezer. Het werk fungeert namelijk als een soort therapeutische zelfreflectie op zijn ego, en is om onduidelijke redenen in de schappen van de boekwinkel beland.
Ironie?
Eigenlijk begint het boek na zes of zeven stukjes al te vervelen. Op de eerste plaats omdat het een egodocument betreft, en dus louter en alleen is bestemd voor Pfeijffer zelf of voor de enkele fans van het eerste uur. Die komen overigens wel aan hun trekken, want in een enkele alinea van dertien regeltjes, weet hij twaalf maal het woordje ‘ik’ te verstoppen. Waarschijnlijk met opzet gedaan, voor zijn zelfbewuste volgers. Op de tweede plaats verveelt het, omdat er geen lijn in te bespeuren valt en er geen enkele opbouw in het werk zit. Of het moet de vaag herkenbare deromantisering van de literaire wereld zijn. Anders lijken de stukjes willekeurig bij elkaar bedacht en geven ze in vele gevallen amper een serieus antwoord op de vraag die aan iedere tekst voorafgaat, zodat geregeld het gevoel overheerst dat je in de maling wordt genomen.
Dan rest een laatste mogelijkheid als lezer. Namelijk het boek te beschouwen als onbeheerste ironie en het zo te lezen alsof het bedoeld is als parodie op het schrijverschap. Helaas wordt deze leesinstelling gesmoord door een gebrek aan zelfspot, oprecht hatelijke sneren naar collega’s in het vak (van wijlen Driek van Wissen tot Kader Abdolah) en de vaste overtuiging van Pfeijffer dat hij iets belangrijks mededeelt aan ons. Jammer, want zo worden de enkele wel informatieve en lezenswaardige stukken volledig ondergesneeuwd.
Ongeremd verdwaald
Pfeiffer is, van afstand beschouwd, ongeremd verdwaald in zijn eigen wereld en waarheid. Het is zijn spel en iedereen die er serieus in meegaat, weet dat hij tenminste één lacher op zijn hand heeft. Vele van zijn pennenvruchtjes zijn namelijk niet geschreven om te informeren, maar om mensen weerwoorden te ontlokken of ze in de verdediging te drukken. Want een weerwoord is een existentiële bevestiging, en dat heeft deze schrijver hard nodig. En daarom krijgen allerlei marginaal bekende mensen die iets te betekenen hebben in zijn literaire bestaan, af en toe een draai om de oren. Sommige sneren zijn dan echter weer zo opzichtig dat Pfeiffers schreeuw om aandacht het therapeutische karakter van het schrijven bevestigt: ‘Zie, ik heb je schertsend genoemd in mijn boek, T. Van Deel. En ik suggereer dat je aan de drank bent.’ Of ‘Arie Storm, heb je gezien dat ik vind dat je er niets van kunt? Heb je het bij herhaling niet in mijn schrijfsels gelezen? Hallo, Arie?’ Omgekeerd is de roep om positieve aandacht ook niet van de lucht. Meest opvallend is het gedweep met Gerrit Komrij, die een soort rol lijkt te vervullen van vaderfiguur die hij nooit heeft gekend. Komrij zou wat dat betreft Pfeiffer en ons een groot plezier doen, door de gehele oplage van Hoe word ik een beroemd schrijver op te kopen. Want dat dit boek vooral in de schappen ligt om brood op de plank te brengen, is na het lezen ervan geen geheim meer.
Boodschap
Een poging om actueel te blijven, discussie op te zoeken en de hoop iets te hebben geschreven wat nog een paar centen oplevert, mag niemand worden ontzegd. Hoe word ik een beroemd schrijver is daar een uitmuntend voorbeeld van. Daarbij moeten we bedenken dat een boek als dit slechts kan verschijnen omdat voorafgaand werk enige betekenis en kwaliteit bezat. Dat kan niet anders en wat dat aangaat moet dit boek dan ook op zich worden beschouwd.
Maar recensies over dit boek zijn feitelijk onbelangrijk. In de wereld van Pfeiffer bevestigt namelijk iedere willekeurige recensie precies wat hij met dit schrijven beoogt. Wat echter niet onbelangrijk is, is de boodschap die aan dit boek moet worden onttrokken: schaam je niet voor kleine stukjes die weinig mensen lezen. Probeer niet krampachtig met het schrijven de vergetelheid te ontlopen en wees er bovendien niet afhankelijk van. Hou te allen tijde plezier in dat wat je creëert op papier. En bovenal: jaag die verfoeide beroemdheid niet na, want voor je het weet moet je in therapie.