Boeken / Non-fictie

Doet privé er eigenlijk wel toe?

recensie: Hans Renders & Gerrit Voerman (red.) - Privé in de politieke biografie

Sinds enige tijd is er aan de Rijksuniversiteit Groningen een Biografie Instituut. Door de toename van het aantal gepubliceerde biografieën, ook in de vorm van dissertaties, ontstond er behoefte aan theorievorming over dit genre. Het onderzoeksinstituut onderzoekt de biografie op verschillende wijzen: het doet onderzoek naar bronnen, naar de sociaal-culturele context en naar theorie omtrent de biografie. Het Biografie Instituut vormt een onderdeel van de Groninger Letterenfaculteit. Zij vinden dat de bestudering van cultuur een integraal onderdeel uitmaakt van het historisch onderzoek en de biografie, als genre, voldoet hiermee aan hun criteria.

Het instituut wordt geleid door Hans Renders en deze heeft samen met Gerrit Voerman, hoofd van het Documentatie Centrum Nederlandse Politieke Partijen aan dezelfde universiteit, een bundel over de biografie samengesteld. Privé in de politieke biografie is het resultaat van een 24 maart van het vorig jaar gehouden symposium over dit onderwerp. Hans Renders en Gerrit Voerman constateren dat in Nederland politieke biografieën vaak voorbijgaan aan het persoonlijke leven van een politicus. Biografen maken de fout zich meer te concentreren op het politieke aspect van een persoon, terwijl dat maar een van de vele facetten van een politicus is. De politicus is zo veel meer dan dat; ze zijn eigenlijk een beetje zoals u en ik – raar, maar waar. Tegelijkertijd is niet alles relevant voor de biograaf. Kortom: hoe moet de biograaf omgaan met het privéleven van zijn onderwerp? Hans Renders neemt in deze bundel het voortouw. Hij is van mening dat de biograaf moet aantonen wat voor effect de persoonlijke achtergrond heeft gehad op de politieke carrière van de betreffende politicus. Zo kun je namelijk beter begrijpen hoe zijn/haar politieke ideeën zijn ontstaan en zich geëvolueerd hebben.

Gerrit Voerman gaat in zijn bijdrage in op de opkomst van het private in ons huidige politieke klimaat. In een tijd waarin maar weinig mensen trouw zijn aan één politieke partij, waarbinnen de leider ook nog eens met een ledenmandaat is verkozen en enorme belangstelling van de media op personen, is er, volgens hem, geen andere conclusie mogelijk dan dat er in de toekomst meer en meer de politicus in plaats van de partij in de schijnwerpers zal komen te staan. Voerman ziet dan ook een groei in de vraag naar, wat hij noemt, de ‘integrale biografie’ ontstaan, een biografie die het hele levensverhaal van een politiek persoon vertelt.

Privacybescherming

Vervolgens is de bundel samengesteld uit de verschillende bijdrages van de sprekers op het symposium. Dit geeft een goed inzicht in hoe de discussie over de biografie zich beweegt en over hoe een toekomstige biograaf zich over zijn politieke onderwerp moet buigen. Zo voeren Elsbeth Etty, auteur van de biografie van Henriette Roland Holst en medewerker van NRC Handelsblad, en Antoon de Baets, historicus verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, een discussie over postume privacy. Volgens Etty hebben doden geen privacybescherming nodig, omdat bepaalde feiten uit het persoonlijke leven een zeker licht op de politieke persoon kunnen werpen. De Baets daarentegen hanteert de stelregel: mensen hebben bij leven recht op privacybescherming, dat is bij de doden evenzo het geval. Daarom is het onthullen van allerlei saillante details uit een leven van een politicus niet per definitie waarheidsvinding. Naast deze wat theoretische stukken bevinden zich ook enkele aanzetten tot een biografie in het boek. Echter allen vanuit de invalshoek hoe de biograaf dient om te gaan met het privéleven van een politicus. Zo valt er een op zichzelf weinig spraakmakend essay te lezen over Willem Drees. Weinig spraakmakend, omdat het standaard beeld van Willem Drees’ soberheid en bescheidenheid bevestigd wordt. Naast Drees komen ook Abraham Kuyper en Jo Cals aan bod.

Al met al een interessante en buitengewoon goed leesbare bundel over de gedachtevorming omtrent de moeilijkheden waar een biograaf voor komt te staan als hij/zij een levensverhaal van een politicus wil schrijven. Welke levensfeiten zijn van doorslaggevende invloed geweest en welke kunnen met een gerust hart tot het domein van de roddels worden verbannen? Welke Privé is het belangrijkst?