The sublime is now
Urinoirs, kitschvarkens en concepten hebben de ‘MOMA’s’ ingenomen. Deze kunstwerken moeten worden gezien in een bijna eeuwlange kunsttraditie waarin schoonheid niet meer van belang werd geacht. Maar verandering is onderweg, zo betoogt Hans den Hartog Jager. Hij ziet in het afgelopen decennium een voorzichtige wederopstanding van de schoonheid.
Het sublieme staat bol van de over elkaar heen buitelende avant-gardes en manifesten vol ultieme antwoorden op eeuwige vragen. Wat de meesten gemeen hebben is een volstrekt onverschillige houding tegenover schoonheid. Eén anekdote zegt al veel: in 1963 vervaardigt conceptueel beeldhouwer Robert Morris een beeld, Litanies. Een houten kast, bekleed met lood en een sleutelbos eraan met woorden erop verwijzend naar Duchamp. Kunstverzamelaar Philip Johnson koopt het werk, maar betaalt het naar Morris’ smaak niet snel genoeg. Dus wat doet deze? Hij gaat naar de notaris en laat een ‘Statement of Aesthetic Withdrawal’ noteren.
Drie schoonheden
De schrandere Johnson kocht overigens ook het statement. Maar de crux is natuurlijk dat hier de kunstgeschiedenis is gevorderd tot op het punt waarop schoonheid puur een denkproduct is, door de conceptuele kunstenaar naar gelieve weg te nemen of toe te voegen. Den Hartog Jager besteedt een goed deel van zijn vloeiend geschreven essay aan een kunsthistorische beschrijving van de neergang van de schoonheid. Eerst hoe het klassieke schoonheidsideaal overging in het romantische ideaal en vervolgens hoe dit romantische ideaal plaats moest maken voor het onverschillige non-ideaal, maar desalniettemin nooit helemaal is verdwenen.
Het klassieke ideaal behelst het artistieke streven naar ‘hemelse’, absolute perfectie. Maar als gevolg van de voor iedereen beschikbare reproductietechnieken is dit als artistiek ideaal definitief gedateerd (hoewel niet per se ongeliefd): inmiddels heeft iedere photoshopper de hemel binnen bereik. Daarentegen zal het subjectieve ideaal van de romantici nooit verdwijnen, getuige haar bekende, naar de menselijke conditie verwijzende hoofddoel:
Het zoeken naar een vorm, een oplossing, voor het existentiële dilemma van de mens die door alles en iedereen was verlaten, zowel door God als zijn eigen geest.
Grenzen van de geest
Maar dat deze romantische kunstopvatting het moeilijk had blijkt bijvoorbeeld uit Barnett Newmans manifest The sublime is now: ‘De moderne kunst werd gedreven door het verlangen de schoonheid te vernietigen.’ Want schoonheid, zo zeiden vele kunstenaars (deels) terecht, dit ‘bourgeoisidee’, heeft de neiging af te leiden van diepere lagen en inzichten.
De meerwaarde van dit boek ligt in het feit dat Den Hartog Jager beschrijft én toont – het is rijkelijk bezaaid met mooie (!) en verrassende kunstafbeeldingen – dat sinds 9/11 de (romantische) schoonheid terug is. Hij zelf werd zich dit gewaar bij het zien van Olafur Eliassons ‘The Weather Project’, een gigantische zon hangend in de Turbine Hall van het Tate Modern. Dit werk is in staat de toeschouwer een overweldigende schoonheidservaring te bezorgen.
‘The Weather Project’ is sublieme kunst. En inderdaad maakt Eliassons zon zelfs in het klein afgebeeld grote indruk, enigszins vergelijkbaar met de eindscène in Von Triers Melancholia. Het combineert een overweldigende schoonheid met de opgeroepen angst bij de toeschouwer dat hij of zij het eigen bevattingsvermogen niet meer onder controle heeft. En precies dit ongemak herbergt de kracht van het sublieme. In deze specifieke schoonheidservaring, in dit aanschuren tegen de grenzen van de geest, wordt het denkvermogen niet afgesloten, maar worden integendeel onvermoede mogelijkheden ontsloten.Het verhevene
Den Hartog Jager hoopt dat kunst, na de vele twintigste-eeuwse terzijdes, weer terug is op het enige domein waarop zij de alleenheerschappij heeft, namelijk de (romantische) subjectieve verbeelding van het verhevene. Hij ziet bijvoorbeeld Anish Kapoor – zie het verontrustende Descent into limbo (1992) – en Francis Alÿs als voorbeelden van andere actuele kunstenaars bezig met dit sublieme.
Aldus blijft zowel het romantische ideaal als de mogelijkheid van een zinnen- en geestprikkelende esthetische ervaring bestaan. Bovendien zijn moderne middelen zoals video’s, films en installaties uitstekend geschikt de toeschouwer te overweldigen en/of stap voor stap mee te nemen in grootse, suggestieve kunstwerken richting een ‘prachtig, sublieme eindsequentie’.