‘Soms ben ik het sterkste wijf ter wereld’
.
Poëtisch
Op een of andere manier ontstaat de indruk dat Mona gemodelleerd is naar het beeld van Op de Beeck zelf, terwijl de schrijfster die autobiografische link stellig ontkent. Met oprechte kinderstem en Vlaamse tongval ondergaat Mona de rampspoed van het wegvallen van haar strenge moeder. De gevolgen van deze traumatische gebeurtenis worden daarna langzaam zichtbaar. Door de moeilijke omgang met haar onvoorspelbare stiefmoeder voelt ze zich verantwoordelijk voor haar jongere broertje en probeert ze controle te houden op haar steeds meer verdwijnende vader.
De levenswijsheid waarmee Op de Beeck de kleine Mona laat denken en spreken, is hier en daar wat geforceerd. Het volwassen geluid dat uit het jonge hoofd komt, is vervuld van de ernst van het leven maar heeft ook een haast poëtische bijklank: ‘Vandaag ruikt oma nog meer onlekker dan soms’ of ‘Ik wil de nachtmerrie zo snel mogelijk vergeten. Maar sommige dromen plakken vast aan de binnenkant van je hoofd’.
Uitsmijter
In het tweede deel zien we Mona als beginnend dramaturg bij een veelbesproken theatergroep. Als ze Louis ontmoet, met wie ze een voorzichtige liefdesrelatie opbouwt, lijkt het echte leven te beginnen. Maar Mona blijkt niet bestand tegen de overheersende onzekerheid die zich heeft genesteld in haar genen. Innerlijk verzet ze zich tegen de wispelturige regisseur in het theater, tegen de onbeholpen klootzak die haar lief blijkt te zijn en tegen de muur van verkilling die haar stiefmoeder opwerpt. Haar handelen in de werkelijkheid is echter van een meegaandheid die halverwege deze roman enige irritatie opwekt.
Een ander detail van het boek versterkt dit gevoel. Mona kijkt in vogelperspectief naar haar ingewikkelde leven en beschrijft haar gedachten, confrontaties en kwesties met een doorlopende gelatenheid. En vervolgens besluit ze deze bespiegelingen met een uitsmijter die zo op een tegeltje aan de muur kan. ‘Een hart vergeet nooit, heb ik gedacht’ of ‘Zwijgen is ook voor iemand zorgen’ of ‘Soms hoeven mensen niet te antwoorden om te antwoorden op een vraag die geen vraag was’ en ‘Machteloosheid kan luid klinken’.
Harmonie
Het zijn vooral deze bemoedigingen die benadrukken dat Kom hier dat ik u kus als een monoloog in een rechte lijn van kind naar volwassenheid loopt. Er is weinig ontwikkeling in de personages en de focus blijft liggen op de totale onmacht van Mona om zich vrij te maken van het harmoniemodel dat haar als een harnas heeft ingesloten. Het kleine meisje groeit vanuit een verscheurd gezin op tot jonge vrouw met een dubbele levenshouding: ze weet hoe het moet maar het wil maar niet lukken.
In deel drie, Mona is inmiddels vijfendertig, verandert de situatie nagenoeg niet, tot de ziekte en de dood van haar vader enige beroering brengen in Mona’s bewustzijn: er komt wat meer afstand tot de familie en Louis wordt eindelijk de wacht aangezegd. Hoe je op middelbare leeftijd alsnog volwassen kunt worden.
Griet Op de Beeck schrijft een meeslepend portret van een getormenteerde vrouw. De minpuntjes in dit verder uitstekend geschreven boek zijn eerder een aansporing dan een afkeuring: het wachten is op de derde van deze veelbelovende schrijfster.