Want niemand heeft de ander lief, broeder
.
Het zou de majoor Nikolaus Tildy de Szolanta et Vörosháza kunnen zijn. Deze nobele huzaar die eerder uit een verloren tijdperk dan uit een bepaalde regio afkomstig lijkt te zijn, meent beledigingen gebracht aan zijn vrouw en schoonzus nog te moeten vergelden met een duel. Het levert hem, naast de kinderlijke bewondering van de ik-figuur, slechts hoongelach op. Tildy’s edelmoed zou in de negentiende eeuw romantisch zijn gevonden, maar tijdens het Interbellum luidt het alleen nog een tragikomedie in.
Dode liefde
Die tragikomedie wordt verteld door een ik-figuur die niet geheel ontoevallig nogal aan Gregor von Rezzori zelf doet denken. Zijn herinneringen aan zijn jeugd in een welgesteld, aristocratisch gezin worden bevolkt door nog meer geschikte kandidaten voor de rol van hermelijn. Zo zijn er Tildy’s drugsverslaafde echtgenote Tamara, het straatmadeliefje Mititika Pjovartsjuk en niet in de laatste plaats de ik-figuur en zijn zus Tanja. Waar bij Tamara en Mititika het verval reeds compleet is, treedt de volwassenheid en de daarbij behorende bezoedeling bij de ik en Tanja pas gaandeweg, maar desalniettemin onherroepelijk in.
Het is vooral de onbevangenheid waarmee de ik-figuur liefheeft die onder druk komt te staan. Naast de aan liefde teloorgegane hermelijnen wordt het boek namelijk ook bevolkt door een flink aantal cynischere figuren, zoals de prefect Tarangolian, wier praatjes kleurrijk zijn maar een nogal grijs leven verdoezelen. Wat uiteindelijk allen de das omdoet, is de wetenschap dat zij in hun liefde voor een persoon niet werkelijk deze andere persoon liefhebben, maar een idee, een schijnwerkelijkheid. Tarangolian is niet het enige personage dat dit symboliseert door pas van zijn geliefde te gaan houden als zij al is overleden. Het volwassen worden betekent voor de ik-figuur een afscheid van die droom:
De raadselachtige eigenmachtigheid waarmee ieder nieuw ding in mijn wereld had gestaan – die wereld had betreden –, moest ik verruilen voor een routineuze omgang met overbekende dingen, die naar believen tot gewenste functies werden herleid – ik moest dus voortaan een huichelachtig gespeelde wereld construeren, in plaats van in een wereld van intuïtieve spelletjes te leven.
Tsjernopol en Czernowitz
De tragische conclusie dat niemand de ander echt liefheeft, maar slechts een vreemde en vooral onbereikbare wereld, weet Von Rezzori op een uitermate treffende en beeldende wijze onder woorden te brengen. Zijn bloemrijke bespiegelingen op de condition humaine en de teloorgang van het Habsburgse Rijk vergen echter wel een aandachtige lezer. Het plot is ondergeschikt gemaakt aan de uitgebreide karakterschetsen en filosofische uitweidingen. Daar komt nog bij dat Von Rezzori een meester is in het impliciet vertellen. Tussen de regels door is voortdurend de dreiging van het opkomend antisemitisme in de jaren twintig voelbaar.
Een hermelijn in Tsjernopol is volgens de ondertitel ‘een Maghrebijnse roman’. Von Rezzori brak in de jaren vijftig door met zijn Maghrebijnse vertellingen over de fictieve streek Maghrebinië. Net als deze vertellingen en het eerder vertaalde Memoires van een Antisemiet en Bloemen in de Sneeuw is ook dit werk in hoge mate gebaseerd op zijn eigen jeugd in het tegenwoordig Roemeense Czernowitz. Een plausibele verklaring voor Von Rezzori’s wat schamele aandacht voor de spanningsboog is dan ook dat de hermelijn die hem uiteindelijk het meest na aan zijn hart staat, geen personage is, maar een stad en een cultuur gezien door kinderogen.