Boeken / Fictie

Ook geweldige ideeën hebben een beetje waarachtigheid nodig

recensie: Erik-Jan Harmens - De man die in zijn eentje de Olympische Spelen organiseerde

Het idee is geweldig: een roman over een man die in zijn eentje een megalomaan plan ten uitvoer brengt, in een wereld waar tussen droom en daad slechts de wetten en bezwaren uit managementboekjes in de weg staan.

Ron van Dijk ‘heeft een zwak voor grootschalige evenementen’. Als hij niet kan slapen, houdt hij zichzelf voor dat ‘je toch uitrust’. Hij leeft voor organiseren, biedt zich bij ieder te organiseren evenement vrijwillig aan, maar werkt niet in de organisatiebranche: Ron heeft een coördinerende functie bij een internationale logistieke onderneming. Er moeten immers monden worden gevoed.

Vinexwijk


Rons leven beweegt zich volgens de bekende patronen van een huisvader in een Vinexwijk, de drang tot organiseren beperkt hij tot een incidenteel ceremoniemeesterschap op een bruiloft. Tot hij op een nacht wakker schrikt van een geluid, waarna hij in zijn achtertuin een rokende Aziaat aantreft:

De man doofde zijn kreteksigaret met de punt van zijn lakschoen en fluisterde dat Nederland en België het bid hadden gewonnen om de Olympische Spelen te organiseren. (…) Op de vraag van de Aziaat of hij de organisator van het belangrijkste sportevenement ter wereld wilde worden, antwoordde hij bevestigend.

Ron neemt de opdracht aan, daarbij slechts gesteund door zijn niet onaantrekkelijke PA (tevens schoonzus) Angelique, die hij af en toe even ‘omhelst’ als hij het even niet meer weet. Wat volgt is het relaas van een man met een reusachtig bord met vijf Olympische ringen voor zijn kop, een man die ervoor moet zorgen dat in de zomer van 2012 de Olympische Spelen succesvol kunnen verlopen. En o ja, de Paralympics niet te vergeten. Op de vraag van Ron of het Olympisch dorp eigenlijk wel rolstoelvriendelijk is, luidt Angeliques antwoord dat er altijd wel iemand even kan helpen tillen.

Leesbevestiging


Harmens, die in 2009 debuteerde met het verrassende Kleine doorschijnende man en werkt bij een ‘bureau voor strategische communicatie’, verspilt geen tijd met onnodige uitleg. Zijn tweede roman is een satire op de wereld van planners, organisatiedeskundigen, communicatiespecialisten en al die anderen in het bedrijfsleven die eindeloos veel vergaderen, over zaken die vaak in nevelen gehuld blijven. Harmens beschrijft een wereld die in niets lijkt op de wereld die de lezer kent, behalve als die lezer toevallig tot zijn nek in de krochten van de corporate business (of hoe heet dat) zit. Een wereld van post-its, persconferenties waar niemand komt en mailtjes met prioriteit ‘Hoog’.

Af en toe laat Ron zijn atletiekbaan testen door een Keniaanse testatleet. Ron sjouwt met een waterbak door een verlaten stadion en vraagt zich af waarom er in godsnaam iedere keer vers water in de bak van de steeple-chase moet – ze drinken er toch niet uit? Helder water toont beter op tv, aldus de Keniaan. Als de voorzitter van het Olympisch Comité een jaar vóór de Spelen de vorderingen komt inspecteren, blijkt er met de bouw van geen enkel stadion reeds te zijn begonnen. En dan stuurt Ron er maar weer een mailtje achteraan. Met leesbevestiging.

Het verzinsel bestaat niet


Het idee om een romanpersonage in zijn eentje de Olympische Spelen te laten organiseren, is geweldig. De uitwerking is minder. Harmens schrijft sterk, aan zijn stijl en humor ligt het niet. Helaas bestaat het verhaal slechts uit een aaneenschakeling van kleine en grotere problemen waar Ron en Angelique ’tegenaan lopen’, waarbij met name het cateringvraagstuk Angeliques onvoorwaardelijke aandacht heeft.

De ongerichtheid en het volledige gebrek aan visie waarmee Ron de organisatie ter hand neemt, is bedoeld als satire, maar blijft steken in een reeks (soms komische, soms suffe) gebeurtenissen die met satire niet zo veel van doen hebben. Reden hiervoor is het hierboven al aangehaalde gebrek aan geloofwaardigheid. Je kunt wel een wereld oproepen waarin Aziaten in Vinex-tuinen de organisatie van de Olympische Spelen verdelen en waarin die organisator persoonlijk een handje helpt bij de aanleg van een extra afrit bij een snelweg, waarna hij wordt opgepakt en vastgezet, maar een gebrek aan waarachtigheid draait het kritisch potentieel van de roman dan uiteindelijk toch de nek om.

Ron van Dijk zou een man uit ónze wereld moeten zijn die in de parallelle wereld van organisatiemanagement en lachwekkende bedrijfsvoeringen verzeild raakt. Nu is het een steriel personage, een verzinsel dat er niet in slaagt je te doen vergeten dat hij niet echt bestaat.