Boeken / Non-fictie

Tot lering ende vermaak

recensie: Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes - Wat leuk is en wat niet

Een van de boeken die op de stroom van het boekenweekthema ‘Lof der zotheid’ is komen aandrijven, is Wat leuk is en wat niet, geschreven door Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet. Het is, zoals de titel zegt, een inventarisatie van wat leuk is en waarom; en wat niet, en waarom niet, maar dan op Henkes-en-Bindervoetiaanse wijze.

~

Veel van wat Henkes en Bindervoet produceren (teksten en duo-optredens), is op de een of andere, en vaak op meerdere manieren, grappig en op zijn minst origineel. Ze hebben een onorthodoxe vertaling van het onorthodoxe en ontoegankelijke Finnegans Wake gemaakt, en van alle teksten van de Beatles. (Ze vertaalden Here comes the sun zonder blikken of blozen als Daar komt de sneeuw, en She’s leaving home als Ze mailt nog wel.) Of neem de hilarische filosofiekalender Nietzsche is ziek van enkele jaren geleden, waarin per dag Nietzsches kleinzerige aantekeningen uit zijn eigen dagboek waren overgenomen. Daarnaast ontregelen ze zo nu en dan literaire avonden met hilarische duo-performances.

Droogstoppel

Een boekje over humor zou dus wel aan ze besteed moeten zijn. In Wat leuk is en wat niet passeren allerlei theorieën over wat humoristisch is, de revue, gegoten in de vorm van een dialoog tussen “twee niet al te humoristisch aangelegde huiskamergeleerden”, te weten Boekenweek-auteurs Geert Mak en Kees Fens. Ergens halverwege wordt dit even overgenomen door Max Havelaar-personage Droogstoppel -“Ik ben makelaar in koffi en woon op de Lauriergracht No. 37”- en diens schepper Multatuli – en door een paranoïde pamflet over Harry Mulisch en de argumenten waaruit zou blijken dat die er als alien op uit is de wereld te vernietigen. Verrassend, jawel hoor, en, sja, ook wel grappig. De vele toneelaanwijzingen tussen de dialogen door variëren op talloze manieren op stilteaanduidingen: “Stilte. Ergens valt een briefje op de mat, er is niemand thuis.”, of: “Stilte, slechts verbroken door het geknisper van de herfstbladeren onder de gelaarsde voetstappen van de tijd. Ergens aan het andere eind van de wereld ontsnapt een schaap door een gat in de afrastering van een boerderij. Langs de Amstel ruist riet.” De auteurs laten Droogstoppel dromen dat hij een hoer ziet, naar haar verlangen en vervolgens tegen zichzelf zeggen: “Ja Droogstoppeltje, wie gaat dat betalen?” – ja, ook dat is best grappig.

~

Tot zover het vermaak. In de gesprekken tussen Mak en Fens komen allerhande ideeën langswaaien van filosofen als Kant -“Lachen is een affectie die afkomstig is van transformatie waarin een aangehouden verwachting plotseling uitloopt op niets” – , Freud – humor geeft plezier, omdat je bespaart op je gevoelens. Wie lacht hoeft geen medelijden of zelfmedelijden te hebben – en Kierkegaard – “Humor is het laatste stadium van existentieel bewustzijn alvorens het geloof intreedt”. Het levert af en toe een ‘o ja’ of ‘aha!’ moment op, zoals bij Horace Walpoles stelling: “De wereld is een komedie voor wie denkt, een tragedie voor wie voelt.”

En toch. De vloek die Henkes en Bindervoet zelf toeschrijven aan de niet-leukheid van cabaret of moppenboeken – “Als het leuk bedoeld is, is het bijna per definitie niet leuk” – geldt ironisch genoeg ook een beetje voor dit boekje: de tekst straalt zozeer uit dat hij leuk gaat zijn, dat het de leukheid zelf in de weg staat. Het boekje zal dan ook vermoedelijk weer rustig wegkabbelenen met de stroom boekenweekthemaboekjes, richting vergetelheid. En Henkes en Bindervoet gaan gewoon weer door met écht grappig zijn.