Veranderen met de hakken in het zand
.
Gilbert begon al heel jong met het schrijven van boeken en toneelstukken. Ze deed dit vooral om de verveling van het leven op het Amerikaanse platteland, waar ze opgroeide zonder televisie of platenspelers, te verdrijven. Na het afronden van haar universitaire studie internationale betrekkingen in 1991, leefde ze een tijdlang als een halve vagebond. Ze werkte onder andere als kok en serveerster, om haar ervaringen vervolgens op papier te zetten. Zo is de film Coyote Ugly gebaseerd op een van haar artikelen. Na in 1997 de verhalenbundel Pilgrims te hebben gepubliceerd, verscheen in 2000 haar eerste roman Mannen van Staal.
Eilanders
Het verhaal van Mannen van Staal speelt zich af aan op twee minuscule eilandjes voor de kust van Maine – Fort Niles en Courne Haven – waar de enige vorm van levensonderhoud wordt gevormd door de visserij op kreeften. Gilbert leidt het verhaal in met een kort historisch overzicht, vanaf het midden van de negentiende eeuw, de tijd dat de eerste bewoners zich vestigen, langs een periode van groei en relatieve welvaart als de familie Ellis op beide eilanden granietmijnen opent. In die periode is er een verse instroom van Scandinavische arbeiders die zich, vooral op het eiland Courne Haven, mengen met de plaatstelijke bevolking. De periode van welvaart houdt echter op als de granietmijnen worden gesloten, waarna de bewoners van Courne Haven en Fort Niles weer aangewezen zijn op het vangen van kreeften. De strijd om iedere vierkante centimeter visgrond ontaardt eens in de zoveel tijd in kreeftenoorlogen tussen de bewoners van de twee rivaliserende eilanden.
De barrières zijn dan wel onzichtbaar, maar daarom niet minder echt, en ze worden voortdurend uitgeprobeerd. Het ligt in de aard van de mens dat hij altijd probeert zijn bezit uit te breiden, en kreeftvissers zijn daarop geen uitzondering. Ze proberen hoe ver ze kunnen gaan. Ze kijken waar ze ongestraft mee kunnen wegkomen. Ze verschuiven de grenzen waar ze kunnen, ze proberen hier een halve meter en daar dertig centimeter erbij te pikken.
In die omgeving groeit Ruth Thomas, dochter van een gerespecteerd kreeftvisser van Fort Niles en de gezelschapsdame van de onuitstaanbare en vileine mevrouw Ellis, op. Ruth spendeert dankzij de band van haar moeder met de familie Ellis het grootste deel van het jaar op een kostschool, maar keert in de vakantie steeds weer terug naar het eiland van haar jeugd. Daar verveelt ze zich kapot, maar uit loyaliteit aan haar vader en ook om mevrouw Ellis dwars te zitten, brengt ze de zomermaanden door op Fort Niles, waar de tijd stil lijkt te staan en de gemeenschap langzaam maar zeker verschrompelt.
Geen morele kern
Ze laat zich meeslepen door de stugheid van de andere eilandbewoners, totdat ze verliefd wordt op Owney, een blonde jongen van Courne Haven. De dominee van Fort Niles, tevens de opvoeder van Owney, verbiedt haar de jongen lief te hebben. Hij neemt die gelegenheid te baat om Ruth en bewoners van Fort Niles eens goed op de korrel te nemen.
De kwestie is dat er voor jou geen toekomst op jouw eiland is. Daar zorgen die stronteigenwijze idioten die er wonen wel voor. Fort Niles heeft geen toekomst meer. Er is daar geen leiding. Er is geen morele kern. Lieve hemel als je alleen maar naar die vermolmde bouwvallige kerk kijkt! Hoe is het mogelijk dat dat kon gebeuren? Dat komt doordat we godverdomme de pest aan jou hebben, dacht Ruth.
De meedogenloze analyse van de dominee schudt Ruth wakker. Ze gebruikt haar rebelsheid niet alleen meer om anderen te irriteren, maar om haar leven in eigen hand te nemen. In een gemeenschap die er al meer dan honderd jaar alles aan doet om vooral niet te veranderen, gaat dat echter niet zonder slag of stoot. Uiteindelijk komt er hulp uit onverwachte hoek.
Heerlijke personages
Dit alles kan als de plot van een bakvissenroman klinken, maar niets is minder waar. Gilbert heeft met Mannen van Staal een bijzonder en prachtig verhaal geschreven dat kan worden gelezen als een metafoor voor de angst om te veranderen. De heerlijke personages worden in een droog humoristische, beschouwende stijl tot leven gewekt. De stijfkoppige vissers en de lamlendige Ruth die als een echte puber vooral veel energie spendeert aan het niet voldoen aan de verwachtingspatronen van anderen, zijn levensecht en ondanks hun diep ingewortelde koppigheid ontwapenend.
Gilbert speelt knap met tempo en stijl, waardoor het boek van begin tot eind blijft boeien. Gilbert verweeft een groot aantal excentrieke personages en slimme stijlwisselingen in het verhaal. Op sommige momenten gaat het verhaal bijna richting non-fictie en in het eerste driekwart kruipt de geschiedenis van de eilanden vooruit, om pas aan het einde in een enorme stroomversnelling te belanden zonder dat dat geforceerd aandoet. Zowel de stijl als de plot accentueren op die manier mooi de ontwikkeling van de eilanden. Met Mannen van Staal laat Gilbert zien dat ze een bijzonder veelzijdige schrijfster is, die meerdere stijlen uitstekend beheerst.