Domweg gelukkig in Dickisoni
In 2005 zijn NRC-journalist Dick Wittenberg en fotograaf Jan Banning drie weken te gast in Dickisoni, een doorsnee Afrikaans dorp in Malawi. Het resulteert in een publicatie in het maandblad M van NRC Handelsblad. Nog drie bezoeken volgen in de daaropvolgende twee jaar. Dickisoni zal nooit meer hetzelfde zijn.
De bijna 300 inwoners van Dickisoni zijn onvoorstelbaar arm. In de slechtste maanden wordt de dagelijkse maïspap vermengd met zaagsel. Alle inwoners zijn boeren. Hun leven draait om de verbouw en consumptie van maïs. Wie nog wat land en energie over heeft verbouwt ook tabak, om aan woekeraars te verkopen. De hongersnood heeft een verlammende werking. Schoolverzuim stijgt, initiatieven blijven uit en de solidariteit in het dorp en binnen gezinnen neemt af. Enig zicht op verbetering is er niet.
Bekende thema’s
Sober en gedetailleerd beschrijft Wittenberg de verhoudingen in het dorp. Tussen dorpshoofd en het nieuw opgerichte dorpscomité, tussen ouders en kinderen, mannen en vrouwen, tussen eerste en tweede vrouwen. Bekende thema’s als honger, tbc, malaria, aids, ontrouw, alcoholmisbruik, mishandeling, verkrachting, dromen die niet uitkomen, ontbrekende infrastructuur, noodzakelijk onderwijs en hardnekkige corruptie. Allesoverheersend probleem is dat het maïsmeel en geld al maanden voordat er weer geoogst kan worden op zijn. Juist door de kale schrijfstijl leren we de inwoners heel goed kennen.
Foto uit besproken boek |
De foto’s zijn geen illustratie bij de tekst, maar vertellen hun eigen verhaal. Dat verhaal heeft overlappingen met de tekst, maar met een eigen stem. Banning heeft elke woning van binnen gefotografeerd. Normaal is het daar donker als de Afrikaanse nacht, maar met veel kunst en vliegwerk brengt elke foto het karige bezit van de familie aan het licht. Een rieten matje, potten en pannen, soms een baal kunstmest. Plastic servies en kleding vormen vaak de enige kleuraccenten. Aan de wand hangen wat kostbaarheden, een kalender, schoolschriften, schoenen. Wie het relatief goed heeft, bezit een tafel en stoelen, misschien zelfs een fiets.
Kunstmest voor Dickisoni
Na de publicatie in het maandblad M verdiepen de lezers zich niet in de problematiek van de ontwikkelingslanden, maar ze willen geld geven voor het dorp. In een aantal gevallen zelfs voor specifieke dorpsbewoners. Met het geld regelt een verraste Wittenberg kunstmest voor alle inwoners. Met deze kunstmest verzesvoudigt de oogst en komt er voorlopig een eind aan de honger in Dickisoni. Er zijn meteen minder zieken, dus kunnen meer volwassenen op het land werken en meer kinderen naar school. De solidariteit in het dorp neemt toe en er komt geld vrij om te investeren. De inwoners weerstaan de woekeraars, leggen collectieve reserves aan en kopen waakhonden.
Ondertussen wordt het Fonds ‘Vrienden van Dickisoni’ opgericht en stroomt er meer geld binnen, waarvoor een goede bestemming gezocht moet worden. Het is een dorpsgrote druppel op de gloeiende plaat die Afrika is. Heel Dickisoni zit nog onder de armoedegrens, maar het illustreert hoe een beetje aandacht en een kleine investering een lamgeslagen dorp over de tipping point kan krijgen. Terwijl ik het boek lees vergadert in Rostock (Duitsland) de G8. Ze maken nieuwe afspraken over ontwikkelingshulp. Hulp die voor hooguit 10% op de plaats van bestemming aankomt. Tegelijkertijd maken ze nieuwe handelsafspraken, die de concurrentiepositie van exporterende ontwikkelingslanden nog verder verslechtert. Misschien is de kleinschalige aanpak die dit boek beschrijft zo slecht nog niet.