Brusselse levens
Literatuurwetenschapper Daniel Rovers schreef voor diverse bladen, publiceerde in 2005 de essaybundel Bunzing en promoveerde aan de Vrije Universiteit Brussel. Het uit elf portretten bestaande Elf is zijn wonderschone romandebuut, een ode aan de vriendschap, met een Vlaamse twist.
In Elf lezen we achtereenvolgens over de levens van Willy, Leen, Loza, Mehrdad, Jette, Antoon, Emese, Mauro, Tessel, Olivier en Daan. Elf zeer uiteenlopende levens, variërend van immigranten, tot docenten, een fotograaf en een muzikant. Deze mensen zijn allemaal vrienden van de schrijver van het boek, die in het twaalfde hoofdstuk aan het woord komt.
Omzwervingen
De elf portretten zijn op zichzelf staande minibiografieën, maar de personages hangen onderling allemaal met elkaar samen. Soms zijn de verbanden tussen de personages losjes en toevallig, zoals bij Mehrdad die het appartement schildert dat Jette na haar verbroken relatie betrekt. Maar soms hebben we te maken met wat diepergaande contacten, zoals die tussen Leen en haar docent Willy:
De eerste man in het leven van Leen heette Willy, hij was haar leraar Engels. Hij had blonde krulletjes die in de zomer licht leken te geven en hij lachte als een nijlpaard, eentje uit een tekenfilm.
‘Elf is een ode aan de vriendschap’ lezen we in de flaptekst van het boek. De verteller beschrijft zijn vrienden inderdaad op een vriendelijke, bijna tedere manier, hij geeft om ze en accepteert ze zoals ze zijn. Maar in de elf levens die de revue passeren lijken niet vriendschap, maar eenzaamheid en overleven in de grote stad de belangrijkste thema’s.
Sympathiek en menselijk
Allemaal worstelen de personages op hun eigen manier met het bestaan. Relaties lopen stuk, landen worden ontvlucht; het leven valt beslist niet mee. De personages hebben met elkaar gemeen dat ze vroeger of later – soms na vele omzwervingen – in Brussel terechtkomen, in de meeste gevallen zonder familiebanden. Ze staan er alleen voor. Maar op bewonderenswaardige wijze maken alle karakters er het beste van. Zonder te klagen, met allemaal hun eigen eigenaardigheden. Dit levert sympathieke en menselijke portretten op.
Rovers levert met Elf een mooi debuut af. Het boek is origineel van opzet en zit ingenieus in elkaar; pas bij een tweede of derde lezing worden de verbanden tussen de verschillende personages helder. Maar waar dit boek vooral in uitblinkt, is het mooie taalgebruik. Het is duidelijk te merken dat Rovers jaren in België gewoond heeft. Ondanks de scherpe humor zijn de zinnen overgoten met en Vlaams sausje van bescheidenheid, subtiliteit en zachtheid. Kortom, zeer de moeite van het lezen, en herlezen, en herlezen waard.