Revolutie als ondergang van de cultuur
Sommige romans, zoals Finnegans Wake van James Joyce, zijn dermate obscuur dat ze feitelijk onleesbaar zijn. Wie in zo’n roman begint, staakt zijn lectuur doorgaans na de eerste paar pagina’s en smijt het boek ontgoocheld in een hoek. Het naakte jaar van Boris Pilnjak loopt gegarandeerd het gevaar in dit droeve lot te moeten delen.
Het naakte jaar is een hoogst eigenaardige roman vol curieuze experimenten met taal en stijl, wat het tot een vrij ontoegankelijk boek maakt. Toch zou het jammer zijn als Het naakte jaar ongelezen in een stoffige hoek belandt, aangezien het boek barst van de literaire creativiteit. Wie niet bang is zijn definitie van een roman tijdelijk op te schorten, kan toch veel plezier beleven aan dit speelse en vaak indringende boek.
Symfonie
In navolging van onder anderen Andrej Bely, richtte Pilnjak zich tegen een duidelijke narratieve structuur met een overkoepelend plot. In Het naakte jaar is er dan ook niet, zoals gebruikelijk, sprake van een specifieke rangschikking van de gebeurtenissen in een bepaalde lineaire en thematische orde, waarbinnen de personages, de ruimtebeschrijvingen en het tijdverloop tot een eenheid geweven worden. Het boek vormt daarentegen een symfonie van beelden, klanken, sfeertekeningen en situaties, met steeds terugkerende klanken en thema’s. Zoverre er in het boek al sprake is van bepaalde hoofdpersonen, zouden dit hoogstens het ‘naakte’ jaar 1919 – waarin alle gebeurtenissen zich afspelen – en de koopmansstad Ordynin kunnen zijn.
Romanvernieuwer
Pilnjak was een romanvernieuwer, met zijn wonderlijk proza-experimenten behoorde hij tot de belangrijkste Russische schrijvers van de jaren twintig. Toen hij echter in ongenade viel van de humorloze, communistische partijbonzen raakte hij al snel in de vergetelheid. Letterlijk en figuurlijk, aangezien hij in 1937 gearresteerd werd en sindsdien nooit weer is teruggezien. Een lot dat vele schrijvers met hem deelden. Het naakte jaar, in de kwieke vertaling van Arthur Langeveld, vormt een mooie aanleiding om in het Nederlands alsnog met Pilnjaks proza kennis te maken.Meelopers
Na de oktoberrevolutie van 1917 veranderde het literaire landschap in Rusland drastisch. Een heel legertje schrijvers, waaronder Ilja Ehrenburg en Nobelprijswinnaar Ivan Boenin, vertrok halsoverkop naar het buitenland. De rest hield zich gedeisd en keek de kat uit de boom. Pilnjak behoorde tot de groep schrijvers die door Leon Trotski, in zijn invloedrijke boek Literatuur en revolutie uit 1924, ‘meelopers’ van de revolutie werden genoemd. Deze benaming hadden ze te danken aan het feit dat ze zich niet bij de bolsjewieken aansloten, maar zich er ook niet expliciet tegen verzetten.
De ‘meelopers’ waren volgens Trotski niet de ware schrijvers die de proletarische Revolutie nodig hadden, omdat het bij hen nooit duidelijk was hoe ver ze mee zouden lopen. De meelopers werden desondanks tijdelijk (tot het einde van de NEP-periode in 1928) stijlzwijgend getolereerd, omdat het de ware proletarische schrijvers nu eenmaal aan artistieke talenten ontbrak. Zodoende was er een tijdlang sprake van een relatieve literaire vrijheid, waarbij wel aangetekend moet worden dat de meest subversieve geluiden in de kiem gemoord werden door de censuur.
Voedselzoekers
Het zal niemand verbazen dat de oktoberrevolutie en de nasleep ervan het belangrijkste thema werd in de Russische literatuur van die tijd. Zo ook in Het naakte jaar, waarin de tijd vlak na de revolutie op indringende wijze wordt geschetst als een periode waarin het gistte en schuimde in Rusland. Een periode ook waarin een gepassioneerde burgeroorlog plaatsvond tussen de Witten, het vrijwilligersleger dat de revolutie bestreed (waar de meeste kopstukken uit de schrijverswereld zich achter schaarden), tegen de Roden, de bolsjewieken die de revolutie begonnen waren. Werkelijk fenomenaal is Pilnjaks portret van de voedselzoekers die zich in lange treinen opeen gestouwd hebben in de hoop op het platteland nog wat eetbaars te bemachtigen. ‘Al die mensen waren allang het onderscheid tussen nacht en dag, tussen vuil en schoon kwijtgeraakt, en ze hadden geleerd om zittend, staand, hangend te slapen.’
China-stad
Alhoewel Pilnjak niet zoveel op had met de bolsjewieken, stond hij wel positief tegenover de revolutie. Hij beschouwde de revolutie als de ondergang van de door hem gehate ‘westerse’ cultuur van Petersburg, ten gunste van de ‘oosterse’ volksaard van de Russische provincies. Deze in de Russische literatuur overbekende tegenstelling tussen Oost (Azië) en West (Europa) die al door vele schrijvers was uitgewerkt, vormt de belangrijkste thematiek van Het naakte jaar.
En dan kwam in die woestijn uit de binnenplaatsjes, uit de achterdeuren – die ander te voorschijn: China zonder bolhoed, het hemelse rijk, dat ergens in het oosten ligt achter de Grote Stenen Muur en naar de wereld kijkt met spleetogen die lijken op de knopen van Russische soldatenjassen. Dat is één China-stad.
China-stad, een wijk in Moskou die in principe niks met China te maken heeft, wordt door Pilnjak als symbool voor de Aziatische oorsprong van Rusland gebruikt. Volgens hem is Rusland door de revolutie naar deze oorsprong teruggekeerd en dat juicht hij van harte toe. Het zijn echter niet zozeer deze semi-filosofische ideeën, maar vooral de stilistische eigenaardigheden die Het naakte jaar de moeite waard maken.