Tot de dood ons scheidt
Het kan niet makkelijk zijn om als debutant je entree te maken in het literaire wereldje. Een boek schalt niet ongevraagd door de luidsprekers wanneer mogelijke kopers achteloos door de winkel kuieren, het moet het doorgaans doen zonder verleidelijke modellen of opdringerige trailers. Hoe eis je met zo’n product in ’s hemelsnaam de aandacht op? Weg met alle toeters en bellen, moet Auke Hulst bij het schrijven van zijn debuut gedacht hebben, laten we terugkeren naar de essentie van de literatuur: taal en liefde.
Auke Hulst kun je gerust een culturele duizendpoot noemen. Sinds zijn onvoltooide studies aan de Academie Minerva en de Rijksuniversiteit Groningen schrijft hij als journalist voor tijdschriften als Vrij Nederland en Knack Focus. Als muzikant brengt hij met zijn band Sponsored by Prozac deze maand een eerste cd uit en gaat hij op tournee om die te promoten. Ondertussen werkt hij ook nog eens aan de opvolger van zijn debuutroman Jij en ik en alles daartussenin, die sinds oktober in de winkels ligt. Of hoe een carrière in een stroomversnelling raakt.
Praktische bezwaren
Auke Hulst |
Jij en ik en alles daartussenin doet het verhaal van Max, een ietwat teruggetrokken gitaarbouwer die de liefde van zijn leven vindt, maar ook weer kwijtraakt. In een stemming die voortdurend verspringt van melancholie naar jaloezie en weer terug vertelt hij hoe zijn ex-vriendin een relatie aangaat met een andere man. Hij pijnigt zichzelf door toe te zien hoe de twee de hele dag met elkaar optrekken, samen uit fietsen gaan op Texel en zelfs hoe ze vrijen. Vol zelfbeklag projecteert Max zijn frustraties op het koppel, dat vanzelfsprekend de nodige lading kritiek over zich heen krijgt. Waar het hoofdpersonage in het begin van het verhaal echter nog een geobsedeerde stalker lijkt, wordt al snel duidelijk dat hij Sixth Sense-gewijs zijn verhaal doet vanuit de dood. Tussen de ik- en de jij-figuur liggen dus inderdaad heel wat praktische bezwaren, zoals de titel van het boek al suggereert.
Stilistische bravoure
In zijn debuutroman toont Auke Hulst zich vooral een groot stilist. Zijn sensuele taalgebruik sluit perfect aan bij de centrale thema’s van het verhaal: liefde, verlies en melancholie. Jij en ik… barst dan ook van de poëtische zinnen en frisse observaties. “Liefde was opeens geen antwoord meer, maar een vraag”, filosofeert het hoofdpersonage ergens, en een hoop rommel op het strand wordt zo “een open wond van hout en steen […] over afgeslagen duinen”. De sporadische missers – een archaïsme als “uit arren moede” of een minder geslaagde beschrijving als “het dorpje had, kortom, een nogal museaal karakter” zijn de auteur dan al snel vergeven.
Het is dan ook zonde dat de bravoure waarmee Hulst de Nederlandse taal hanteert, niet eveneens in zijn verhaallijnen terug te vinden is. Dat is misschien de grootste aanmerking op dit debuut: op het originele vertelperspectief na – dat overigens al tamelijk vroeg in het boek wordt onthuld – is de plot weinig verrassend. Bij momenten is het verhaal zelfs wat banaal en aan de voorspelbare kant, met alle typische ingrediënten van de verloren liefde. Ook de climax waar je als lezer op zit te wachten, de “dramatische ontknoping” van de flaptekst, blijft spijtig genoeg uit. Jij en ik en alles daartussenin is dan wel een aaneenschakeling van mooie momenten, maar ook niet méér dan de som van die delen.
Kortom, wie op zoek is naar spanning of spektakel laat de debuutroman van Auke Hulst maar beter voor wat hij is. Nu achter de ramen de winter zich aankondigt, is Jij en ik… echter geen slechte keuze voor een avond bij het knetterende haardvuur. Wie in de stemming is voor pure poëzie en een ingetogen verhaal over liefde en verlies, komt met dit boek gegarandeerd zelfs de barste winternacht door.