Vrouwen, vlees en vunzigheid
Op een zomerse donderdagochtend bespande mijn uitgeruste huisgenoot zijn tennisracket, dronk mijn brakke huisgenoot koffie en ik, marginaal minder brak, dronk thee. We kletsten een beetje, terwijl de laptop wat ranzige porno afspeelde. Af en toe tikte de tennisser met het racket de muisknop aan, want anders sprong het beeld op standby.
Porno is niet mijn ding en al helemaal niet op een brakke donderdagochtend. Maar mijn huisgenoten waren stoere sportmannen en zij vonden nonchalant porno kijken cool. En ik, het excuusmeisje, keek mee, net zoals ik meekeek met de Tour de France, altijd een kilo gehakt door de spaghettisaus roerde en nooit de badkamer dweilde. Dit is de bimbocultuur, het fenomeen dat Ariel Levy beschrijft in haar spraakmakende boek Female Chauvinist Pigs. De opkomst van de bimbocultuur: vrouwen die zich aanpassen aan de heersende mannenmachovisie van vlees en vunzigheid.
Lekkere wijven
Levy trekt goed onderbouwd en vermakelijk ten strijde tegen de vrouwen die de bimbocultuur als emancipatoir beschouwen. Die vrouwen geven af op ‘meisjesmeisjes’, zeurende typjes wier nagels niet mogen breken en die voor elke beslissing snel nog even met een vriendin bellen om te overleggen. Nee, de bimbo’s zijn zelfstandige, stoere dames die zich goed voelen in hun lichaam en dat ook uitdragen. Zij praten en denken als mannen, zijn one of the boys, maar met de uiterlijke verschijning van een lekker wijf. En precies daar zit het probleem volgens Levy: waarom zouden bevrijde vrouwen ‘lekker’ moeten zijn? ‘Lekker’ is een kwaliteit die wordt bepaald door kerels, niet door vrouwen. Prima als vrouwen sexy willen zijn, verleidelijk, mysterieus, sensueel, maar waarom nou net die mannenterm: ‘lekker’? ‘Lekker wijf’ impliceert geen gelijkwaardigheid. ‘Lekker wijf’ betekent niet: serieus genomen, voor vol aangezien. ‘Lekker wijf’ is een stuk vlees. Deze vrouwen zijn niet bevrijd. Ze zetten zich juist af tegen andere vrouwen door zich als man te gedragen – maar dan wel de natte droom van elke man: van binnen een kerel, van buiten een playmate. Levy ziet de bimbo’s dan ook niet als verlichte geesten, maar als misleide meisjes die ernaar hunkeren om met de jongens mee te mogen doen.Levy is niet subtiel en heeft haar hoofdstukken tot de verbeelding sprekende titels meegegeven, zoals Varkentjes in opleiding. Hierin beschrijft ze haar treurige blik op de toekomst van de vrouwen. Pubermeisjes groeien tegenwoordig op in een tijd waarin alles kan en alles normaal is, zonder seksuele taboes, maar dus ook zonder erotische spanning of besef van hun eigen ontluikende seksuele macht. Meisjes die niet meedoen, die niet makkelijk zijn, worden afgedankt als sneue, preutse trutjes. Eeuwig zonde, zegt Levy. Ergens anders komen bois aan bod, een nieuw type lesbiënne. Zij zien zichzelf graag als speels en vrolijk, een nieuw type lesbiënne dat niet zo moeilijk doet. Anderen typeren hen eerder als onverantwoordelijke puberjongetjes. Ook zij gebruiken mannen-, of in dit geval, jongensgedrag als leidraad. Zo passeren allerlei facetten van bimbocultuur onder vrouwen de revue.
Levy brengt haar verhaal met overtuiging en bevlogenheid en is inmiddels de hele wereld rondgereisd om haar boodschap te verkondigen. Ook in Nederland stonden de kranten en tijdschriften vol over paaldanscursussen en vluchtige seks onder vrouwen. Dat is jammer, want het boek gaat over meer dan paaldansen en porno alleen. Levy roept vrouwen op om hun eigen seksualiteit te ontwikkelen en zich niet te voegen naar de dromen van mannen. Zij beschrijft de vrouwenemancipatie en geeft zich rekenschap van wat er daadwerkelijk bereikt is. Het vaginaal orgasme, dat onder invloed van de feministes in de jaren zeventig eindelijk naar het land der zeldzaamheid was verwezen, is nu weer verheven tot de norm. Het scheren van schaamhaar, ook zo’n feministisch speerpunt, is terug en uitgebreid met chirurgische schaamlipcorrecties. En laten mannen zich evenzo toetakelen om aan vrouwelijke dromen tegemoet te komen? Nee hoor, het haar op hun rug tiert welig door.
Amerikaanse uitspattingen
Natuurlijk is Female Chauvinist Pigs een enorm Amerikaans boek. De excessen die Levy beschrijft, met name wanneer het over de pubermeisjes gaat, komen onder de vriendinnetjes van mijn broertje en zusje niet voor. In de Nederlandse disco’s maken de zestienjarigen geen hoerige hiphop moves. Het loopt hier niet storm bij de plastische chirurgen en het gegeven dat tegenwoordig anussen gebleekt kunnen worden, leidt nog steeds tot hilariteit.
Maar ondertussen vinden Nederlandse vrouwen (in casu mijn vriendinnen, met wie ik de stellingen van Levy uitgebreid besproken heb) dat one night stands voor beide sexen gewoon moeten kunnen. Het voorstellen van een verbod op porno en prostitutie leidde tot net zoveel hilariteit als het verhaal over het bleken van de anus. En iedereen moest toch zelf weten hoe zich te kleden, vonden de dames. Als een vrouw graag in korte rokken loopt en een glimp van het kant van haar beha te zien is onder de witte blouse, dan top voor haar! Laat maar zien dat je trots en tevreden bent! Is dit de beroemde Nederlandse tolerantie of is hier toch ook een kiem van bimbocultuur gezaaid?
Vrouwelijk bimbogedrag in Nederland heeft bij lange na niet het niveau van dat van de female chauvinist pigs in de VS. Maar Levy roept, als je voorbij de gloedvolle, strijdlustige boodschap kijkt, wel interessante vragen op. Wat vinden Nederlandse vrouwen eigenlijk van seksualiteit? Wat moet kunnen? Wanneer gaat een vrouw te ver? Wanneer is een vrouw geëmancipeerd en zijn Nederlandse vrouwen dat eigenlijk wel? En is het nu werkelijk zo vreselijk om een feminist te zijn?