Godzoekers in de woestijn
De afgelopen decennia hebben in de media clichés over moslims de boventoon gevoerd. Het is daarom een verademing wanneer iemand de moeite neemt om de mystieke kant van de islam, het soefisme, te onderzoeken.
De woestijn is van oudsher een plek voor godzoekers. De leegte dringt zich op en confronteert de pelgrim met zichzelf. Ver van het dagelijks leven en de vaste huiselijke gewoontes, onder de nachtelijke sterrenhemel of in het gloeiende duinlandschap komen vanzelf gedachten op over oneindigheid en overgave. Zoals in alle wereldgodsdiensten hebben ook de moslims een mystieke tak, waarvan het wegtrekken uit een veilig en comfortabel leven de start vormt.
De kern van het soefisme houdt in dat de weg van de Islam (shari’ah) verinnerlijkt wordt tot een geestelijke weg (tariqah). Wat begint als een gewone reis kan uitlopen op een innerlijk traject. In dit diepere, meerdimensionale bestaan is de godservaring van een andere orde dan in de conventionele godsdienstige praktijken. Daarom zijn de soefi’s, evenals de christelijke mystieken, eeuwenlang verketterd.
Het gelaat van Allah
Annerieke Goudappel las verhalen van Albert Camus, Paul Bowles en Isabelle Eberhardt, die rond 1900 verkleed als man door de Maghreb trok. Gefascineerd door de beelden van zand, stilte en devotie die werden opgeroepen, reisde ze naar Marokko en Algerije en legde behendig contacten om binnen te komen in de zawiya’s, de centra voor soefi-spiritualiteit. In de woestijnstad El Oued woonde ze met een speciale uitnodiging van de sjeik, de soefi-meester, een congres bij.
Het woord zawiya betekent zowel schuilplaats als invalshoek. Daarmee verwijst het naar de kern van de soefi-mystiek: zich terugtrekken uit de gewone wereld en met een nieuwe blik leren kijken naar de realiteit totdat deze ‘het gelaat van Allah’ weerspiegelt. Onder de geestelijke oefeningen springt er één uit: dhikr. In het langdurig reciteren van de 99 namen van Allah gaan de leerlingen, onder leiding van de soefi-meester, de werkelijkheid binnen die in de godsnaam besloten ligt. Een houding van vrede en verzoening vormt het kerndoel van deze spiritualiteit en hierdoor is het soefisme als beweging altijd buiten de gewelddadige religieuze conflicten in de regio gebleven. In Algerije werden de soefi’s een steunpilaar van een regime dat de partijen probeert te verzoenen. De vervolgingen uit vroeger tijden zijn opgehouden en tegenwoordig krijgen ze zelfs subsidie.
Kooi zonder tralies
Goudappel is zelf niet gelovig, maar doordrongen van het verschil tussen een rationele, cognitieve manier om de wereld te kennen en de ‘weg van het hart’. Ze trapt daarbij niet in de val van het denken in clichés, hoe positief ook, opgeroepen door de Efteling-achtige sfeer van El Oued. De letterlijke onzichtbaarheid en afzondering van vrouwen noteert ze nuchter zonder commentaar, evenals de autoritaire structuur van de soefi-hiërarchie. ‘Ik bevind me in een kooi zonder tralies.’ noteert ze naar aanleiding van de haar opgelegde voortdurende – mannelijke –begeleiding. Ze is een nieuwsgierige twijfelaar te midden van gastvrije mannen en vrouwen die leven vanuit vaststaande waarheden. Het wordt in de loop van het boek duidelijk dat de aanvankelijke openheid, het besef van onwetendheid dat het spirituele zoeken kenmerkt, voorbij is. Het soefisme is in een fase van structuur, reglementen en strenge leerstukken gekomen.
Een vrije vogel en vagebond, zoals de in de woestijn gestorven Isabelle Eberhardt, is Goudappel daarom niet geworden. Ze is echter niet bang geweest zichzelf bloot te stellen aan ongekende ervaringen. Daarbij heeft ze bewust het risico gelopen de vertrouwde betekenis van de dingen en de vaste contouren van haar identiteit te verliezen. Daarin ligt de aantrekkelijkheid van haar verhaal. Het is jammer dat de uitgever niet meer tijd heeft besteed aan redactie. Goudappel schrijft erg associatief en rommelt met werkwoordsvormen en -tijden, zodat het vaak onduidelijk is om welke reis of herinnering het gaat. Ondanks dit manco is ze overtuigend in haar pogingen de vreedzame mystieke leer, die haar overal door welwillende gidsen werd aangeboden, te begrijpen en op de lezer over te brengen.