Een meesterproef
Steeds dikker, steeds rauwer. Zo zou je de ontwikkeling in het oeuvre van het Zweedse thrillerduo Anders Roslund (oud-journalist) en Börge Hellström (oud-crimineel) nog het best kunnen typeren. Met Twee soldaten als een voorlopig hoogtepunt.
Dat het Zweden van Astrid Lindgren en haar kattenkwaad uithalende kindsterren al een jaar of dertig niet meer bestaat, wordt ons nu al ruim twintig jaar ingepeperd in de golf maatschappijkritische thrillers die vanuit Scandinavië over de rest van de wereld is geplonsd en die de kelder van de literatuur (daar waar de misdaadroman woont) onder water heeft gezet. In de slipstream van de absolute sterren als Mankell en Indridason volgde ook een niet geringe hoeveelheid bagger die als de ‘nieuwste thrillersensatie’ in manshoge stapels in de winkels belandde. Een uitzondering op die ongelukszoekende schrijfduootjes vormen Roslund & Hellström. Hun thrillers komen niet uit een mal, zij houden zich liever bezig met een eigen mal, een eigen genre, een eigen taal bijna.
Gomorra
Twee soldaten speelt zich af in een buitenwijk van Stockholm, Råby. Råby benadert de hel op aarde, het is een getto dat wordt geregeerd door terreur, drugs, angst en een uitzichtloze hoeveelheid ellende. De beschrijving van het reusachtige flatcomplex waar veel, zo niet alles gebeurt, roept de beelden van de verloederde flats in Napolitaanse buitenwijken op (stel je er de asgrauwe flats in de verfilming van Roberto Saviano’s Gomorra bij voor), complexen waar de mensen op elkaars lip wonen, waar de drugs er met containers tegelijk doorheen gaan, waar misdadigheid en ontzag oorzaak en gevolg zijn en waar kinderen geen kinderen zijn, maar handige hulpjes.
Daar, in Råby, schieten de jeugdbendes tevoorschijn als paddenstoelen uit de vochtige herfstgrond. De leiders van die bendes hangen met hun portretten aan de muur van het plaatselijke politiebureautje. Hoe hoger de beeltenis hangt, hoe gevaarlijker het joch op de foto.
Zo gevaarlijk mogelijk
Roslund en Hellström schetsen een beeld van de dagelijkse praktijk in deze buitenwijk dat zwarter dan zwart is. De twee soldaten uit de titel, Gabriel en Leon, zijn de leiders van een jeugdbende voor wie zware criminaliteit de enige reële overlevingskans is. Zoons van gewelddadige of dode vaders, jongens die er al ruim vóór ze een rijbewijs mogen halen een strafblad van meerdere A4-tjes op nahouden. Ronselaars van basisschoolkinderen die voor hen de heroïne dealen. Jongens met slechts één claim to fame: zo gevaarlijk mogelijk worden.
Het lezen van Twee soldaten is een adrenalinerush zoals je die maar zelden tegenkomt, een boek om in de hoogste versnelling te lezen, achter elkaar, terwijl de spanning wordt opgevoerd tot ze nauwelijks nog te dragen is. Om de lezer zo op te fokken, gebruiken Roslund en Hellström hun beproefde formule: razendsnel switchend van het ene vertelperspectief naar het andere, in korte, staccatozinnen als flitsende scènes uit een actiethriller. Wanneer een personage wat verder wordt uitgediept, gebeurt dat aan de hand van diezelfde flitsende zinnen die de ogen van de lezer als vanzelf over de pagina’s jagen. De altijd aanwezige spanning verzacht zelfs de soms pagina’s lange afwezigheid van bijzinnen.
Roslund en Hellström.
Het werkt. Hun stijl.
Je moet dóór.
Zelfs zo.
Of: juist zo.
Meesterproef
Eigenlijk is het ongelooflijk: vanaf pagina 1 is duidelijk ‘wie het gedaan’ heeft en toch blijft Twee soldaten ook in de 729 pagina’s die volgen ‘unputdownable’. De secure opbouw, de schichtige gedachtesprongen van de amfetaminegebruikende hoofdrolspelertjes, de duidelijk superieure kennis van de mores in de gevangenis, de altijd onuitstaanbare rechercheur Ewert Grens, de schijnbaar onafwendbare rampzalige ontknoping en de onvergetelijke beschrijving van de Derde Wereld midden in een van ’s werelds rijkste landen; dat alles maakt van Roslund en Hellström twee moderne masters of suspense en van Twee soldaten hun voorlopige meesterproef.