Grote Vragen in Grote Literatuur
.
Doorgaans leiden dit soort ondernemingen tot een gemoedelijk reisje door de wereldliteratuur, maar daar is in dit geval geen sprake van. Finkielkraut is in de eerste plaats een moralist. Hij duwt en trekt net zo lang totdat hij uit Grote Literatuur Grote Vragen tevoorschijn haalt. Hij is de lezer die iedere serieuze schrijver zich wenst en slaagt erin te laten voelen wat de aantrekkingskracht van literatuur is.
Nut en waarde
‘Hoe baan je je een weg door de moderne, snelle, digitale maatschappij?’ vraagt de omslag uitdagend. Antwoord: ‘Lees een Roman.’ Wat volgt is een opsomming waarin de doordachte essays van Finkielkraut gereduceerd worden tot eenduidige antwoorden op simpele morele dilemma’s waar de meeste lezers zelden mee geconfronteerd zullen worden. De uitgeverij gaat in haar ijver de potentiële koper te enthousiasmeren zo een stap te ver: ze omschrijft het boek als iets wat het niet is.
Dat de inhoud van dit boek niets te maken heeft met de tenenkrommende clichés op de achterkant wordt in de eerste alinea van het eerste essay al duidelijk. Finkielkraut opent met een citaat van Alain, de pseudoniem van de Franse filosoof Émile Chartier (1868-1951), die stelde dat wanneer we de waarde van een kunstwerk willen beoordelen, we ons juist niet moeten afvragen hoe het van nut kan zijn, maar van welk denkautomatisme het ons bevrijdt.
Lezen als denken
Dit citaat in het essay over Milan Kundera’s De Grap legt meteen de aard van de bundel bloot. Wanneer Finkielkraut leest gaat hij niet op in het verhaal. Je zou kunnen zeggen dat hij leest vanuit de werkelijkheid. Finkielkraut leest om de moraal uit de verhalen die een roman vertelt te persen. De verhaallijn wordt naar de achtergrond verbannen terwijl de morele vraagstukken waar de personages mee geconfronteerd worden alle ruimte krijgen.
Zo gaat Philip Roths De menselijke smet niet simpelweg over racisme, zoals de flaptekst van Een intelligent hart ons wil doen geloven. In Finkielkrauts lezing legt het boek in de eerste plaats de zelfgenoegzame schijnheiligheid van de Amerikaanse maatschappij bloot, die tot uitdrukking komt in zowel het linkse anti-racisme als het rechtse moral majority-denken. Daarnaast handelt het over de gedoemde pogingen van het individu zich te ontworstelen aan zijn persoonlijke geschiedenis en de maatschappelijke consequenties van die geschiedenis. Zo bezien gaat het boek dus over de vraag in hoeverre het individu vrij is te doen en laten wat hij of zij juist acht.
Fatsoen
De essays zijn stuk voor stuk diepzinnig en de grondigheid waarmee Finkielkraut te werk gaat dwingt respect af. Slechts een enkele keer lijkt hij de plank mis te slaan: in het essay over Albert Camus’ De eerste man, de onvoltooide autobiografische roman waarin Camus, na zijn verwoestende vete met zijn voormalige boezemvriend Jean-Paul Sartre, terugkeert naar zijn Algerijnse wortels.
Finkielkraut eindigt zijn doorwrochte interpretatie van De eerste man met een anekdote waarin Camus’ vader Lucien, in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld op ‘het veld van eer,’ geconfronteerd wordt met de onmenselijkheid van de oorlog. Hij aanschouwt een luguber tafereel in de vorm van een gedode Franse soldaat: ‘zijn keel was doorgesneden en die bleke zwelling in zijn mond was zijn complete geslacht.’ Luciens kameraad, de onderwijzer die het verhaal later aan Camus zou vertellen, rationaliseert de gruweldaad. Lucien weigert daarin mee te gaan: ‘Een mens houdt zijn fatsoen.’
Mens in opstand
Finkielkraut legt Luciens standpunt nogal anachronistisch uit als een verzet tegen ‘progressieve of multiculturele denkbeelden […] hij hield vast aan het bestaan van een absolute ethische eis en universele criteria.’ Lucien stelt inderdaad een absolute eis, maar baseert deze geenszins op universele criteria. Zijn fatsoen is gevoeld en geen eeuwige waarheid. Lucien voelt de leegte die er achter zijn eis schuilgaat wel, maar weigert die leegte te omarmen. Hij komt in opstand tegen moreel relativisme dat eigenlijk gemaskeerd nihilisme is. Daarnaast heeft Finkielkraut zijn commentaar op Luciens mening eigenlijk niet nodig om zijn doel – Lucien schilderen als een mens in opstand – te bereiken. Deze ene misstap in zo’n verzameling prikkelende essays is Finkielkraut echter gemakkelijk te vergeven.