Film / Films

‘Wie soll man leben wenn man nicht sterben will’

recensie: Berlin Alexanderplatz

Rainer Werner Fassbinder overleed 10 juni 1982, te jong (32 jaar) en te vroeg, aan een overdosis alcohol en cocaïne. De wonder- en donderman van de duitse cinema raasde door het leven als geen ander. Zijn geestdrift en bezetenheid zorgde in de veertien jaar van zijn carrière voor een nalatenschap van maar liefst 37 lange speelfilms en 11 toneelstukken. Daarnaast acteerde hij en deed radio-, theater- en operaregie. In 1980 maakte hij de tv-serie Berlin Alexanderplatz. Dit vijftien en een half uur durende meesterwerk – dertien delen plus een epiloog – beschouwde hij zelf als zijn beste werk.

Dankzij een restauratie onder toeziend oog van voormalig cameraman Xavier Scharzenberger en editor Juliane Lorenz is de serie weer opnieuw te zien. De lotgevallen van Franz Biberkopf, een glansrol van acteur Günter Lamprecht, staan symbool voor het leven en noodlot van het Duitse proletariaat in het interbellum. Berlin Alexanderplatz schetst een leven zonder toekomstperspectief in Duitsland tijdens de Weimar-republiek. Gekweld, gepokt en gemazeld ondergaat Biberkopf het leven in razernij of wanhoop. Biberkopf is het centrale karakter in Fassbinders verfilming van Alfred Döblin roman uit 1929. Het schetst de armoede tijdens de economische crisis en het opkomend fascisme van binnenuit. In kroegen, huurkazernes, rosse buurten en op straat probeert Biberkopf te overleven, maar vooral eerlijk te zijn.

~

Na zijn vrijlating uit de gevangenis gooit Franz zich angstig maar met zijn volle gewicht weer op het Berlijnse leven. Na vier jaar Tegel, voor de ongelukkige moord op Ida, is hij weer vrij. Zijn armoedige kamer bij Frau Bast kan hij opnieuw betrekken en al gauw trekt Lina (Elisabeth Trissenaar), zijn nieuwe liefde uit de kroeg, bij hem in. Met Lina wil hij fatsoenlijk leven maar de werkloosheid is als een ziekte en achtervolgt iedereen. Franz stort zich op de losse verkoop van De Volkische Beobachter, de nazikrant, en dat nemen zijn rode vrienden hem bijzonder kwalijk. De huis aan huis verkoop van schoenveters biedt beter perspectief maar gaat ook fout. Franz wordt bedrogen en verraden, en raakt aan de drank. Hij herstelt van zijn deliriums, richt zich weer op maar het leven zal hem nog vaker onderuit laten glijden. Door zijn stemmingen, twijfel en passieve onderwerping aan het lot verliest hij een arm en zijn grote liefde Mieze (Barbara Sukowa). Kleine, mooie, lieve Mieze aan wie Franz kennis krijgt via de obscure Reinhold en Eva. Eva is zijn enige echte vriendin die, altijd discreet, op de achtergrond de helpende hand reikt. Mieze wil wel voor hem tippelen maar wordt door Reinhold vermoord uit jaloezie. Franz blijft gebroken achter. Altijd verstoken van genegenheid en het verlangen gered te worden door de liefde.

Menselijk onvermogen

Het boek van Alfred Döblin wordt beschouwd als een van de belangrijkste werken in de Duitse literatuur. Döblin was van 1905 tot 1933 als arts/psychiater werkzaam in Alexanderplatz. Hij schreef zijn stadsroman in een montage van stijlen, beïnvloed door o.a. het dadaïsme. Krantenkoppen, liedjes, berichtgeving, statistiek, lyriek en dialoog wisselen elkaar af, waarbij het verhaal zich afspeelt op verschillende plaatsen. Fassbinder was veertien toen hij het boek voor het eerst las. Naarmate hij ouder werd herkende hij steeds meer van zichzelf in Döblins treffende beschrijving van Biberkopf en het Berlijnse milieu van 1928. In de tv-serie wilde hij vooral dat milieu en de mozaïek van het banale menselijk onvermogen verbeelden. Om Berlijn in deze periode weer te geven was hij gedwongen veel binnen te filmen, want van de oorspronkelijke wijk was weinig over en het budget was beperkt. De stadse sfeer komt daarom vooral binnen via de expressionistische geluidstrack van Peer Raben.

~

Ook Fassbinder speelt met verschillende stijlelementen; zwevende dialogen, monologue interieur, een verteller/commentator (Fassbinder zelf), fantasiebeelden en beeldtitels. Fassbinder heeft het boek van Döblin zoveel mogelijk vertaald, verbeeld en gevolgd. Döblins roman werd in 1933 door de nazi’s verboden, niet voor niets want de lotgevallen van Biberkopf maken voor alles het voorspel tot de Tweede Wereldoorlog inzichtelijk. Fassbinder zag Berlin Alexanderplatz als zijn belangrijkste werk. Met zijn crew draaide hij alle scènes van dit vijftien uren durende epos in minimale takes, binnen het onwaarschijnlijke tijdsbestek van 150 dagen: sneller dan de 200 dagen die waren gepland.

Dubbele moraal

In 1980 zorgde de serie op televisie voor sensatie, en vestigde voorgoed Fassbinders naam en faam bij een groter publiek. Zijn thema’s draaien rond kleinburgerlijkheid, geweld en schuld; hij verwijt Duitsland een publieke moraal waarin uit naam van het “Wirtschaftswunder” onvoldoende rekenschap wordt afgelegd over het dan nog recente verleden. Het beeld was dat de Duitsers het Hitlerregime massaal uit het collectieve geheugen wilden schrappen. Dat perspectief is in de jaren na zijn dood opgefrist. Films als Heimat, Der Untergang, Goodbye Lenin en het recente Das Leben der Anderen spreken opener en minder beschaamd over het verleden en het trauma van de beide Duitslanden.

Fassbinder zelf heeft dit allemaal niet meer mee mogen maken. De val van de muur, de opkomst van internet en de massamedia cultuur zijn van na zijn tijd. Zevenentwintig jaar na dato is de gerestaureerde versie, nu op 35mm, nog steeds actueel, indrukwekkend en ontroerend: een meeslepend monument.

Gedroomde seksualiteit

~

Wat sterker dan de eerste keer naar voren komt is vooral de individualiteit van Franz Biberkopf. Of het door de restauratie of simpelweg de herhaling van het epos komt blijft onduidelijk, maar met de geschiedenis en het duitse trauma meer naar de achtergrond komt Biberkopfs haat/liefdeverhouding met de wereld en zijn perverse relaties met de andere sexe versterkt naar boven. Ook Fassbinders fascinatie voor het karakter krijgt extra glans: hij is niet alleen het mislukte alter-ego van Fassbinder. Naar de voorgrond komt vooral hoe subtiel en geraffineerd het karakter voortkomt uit de omgeving. De krachtige mise-en-scène, het spel met licht en donker, de locaties, geluiden. Alles wint aan rijkdom. De fraaie shots, waarin nu meer evenwicht, doordachtheid en diepte schuilt lijken schilderijen. Uit alles blijkt de grote tedere somberheid van Biberkopf, de man die zich in al zijn stoerheid zonder liefde niet staande kan houden. Zijn straf is dat hij zich wil gedragen zoals de maatschappij van hem verwacht maar dat niet kan.

Zevenentwintig jaar na dato is de in Berlin Alexanderplatz verweven en gedroomde sexualiteit meer aanwezig en misschien nog wel een belangrijker thema. Pervers, onderhuids, puriteins, rauw en schaamteloos. Misschien raakt Biberkopf daarom meer. Hij staat lijnrecht tegenover Fassbinder en tegelijk zeer dichtbij. Aan Biberkopf, zo schijnt het nu, lijkt Fassbinder onbewust al zijn eigen angsten, haat en liefde voor het leven in volle schoonheid te hebben meegegeven.