Boeken / Fictie

Hoog vliegen

recensie: A.F.Th. van der Heijden - Drijfzand koloniseren

A.F.Th.van der Heijden eist veel van zijn lezers. Zijn nieuwe cyclus Homo Duplex telt pas één deel (De Movo Tapes) en dat boek was een soort aanloop naar een sage. Drijfzand koloniseren, dat drie jaar na Movo verschijnt, lijkt het laatste deel of een van de laatste delen te zijn.

In Drijfzand koloniseren is de hoofdpersoon uit De Movo Tapes al lang dood en begraven en zijn zijn kinderen volwassen. Movo blijkt een Oidipous te zijn geweest: hij heeft zijn vader gedood en vervolgens een drieling verwekt bij zijn eigen moeder. Klinkt bekend? Inderdaad. A.F.Th. geeft ruiterlijk toe, dweept er zelfs mee, dat Drijfzand koloniseren een bewerking is van de drie grote toneeltragedies van Sofokles: Oidipous Rex, Oidipous in Kolonos en Antigone.

Drijfzand koloniseren heeft dan ook bijna alle kenmerken van een toneeltekst. Aan het begin van het boek staat een imposante lijst met personages, van wie driekwart slechts een marginale rol spelen, maar de namen intrigeren wel. Wat dacht je van “Anonymus 12: Mogelijk verpleegster, opgeleid in het afleggen van lijken”. Onzinpersonages staan er ook tussen: “Parkinson: naamgever van de ziekte waaraan Ulrike lijdt.”

Barok

De echte tekst begint met een preambule, gevolgd door veertien hoofdstukken. Bijna de volledige tekst is in dialoogvorm, wat het boek een erg toneelachtig karakter geeft. Dat zie je ook terug aan de stijl, die erg gedragen is en tegelijk op spreektaal lijkt. Het is barok, het is vlijmscherp en absurd tegelijk, maar bovenal is het het werk van iemand die van taal houdt.

‘Heb je nou nog niet door, Bobby dear, dat je gezeik, je gefleem en je gekonkelfloes mij mijlenver de keel uithangt? Elk woord van jou voelt als een belediging.’
‘O. Voor je oor, of voor je binnenste?’
‘Zo. Je bent op zoek naar waar precies het orgaan van mijn gekwetstheid zit?’

In De Movo tapes was de taal nog ondergeschikt aan de allesverwoestende kracht van de inhoud. Drijfzand koloniseren is wat dat betreft mooier. Maar ook dit boek lijdt aan een aandoening die je misschien wel het Homo duplex-syndroom of zelfs het A.F.Th.-syndroom kunt noemen: je hebt het idee dat je een postzegel aan informatie hebt gekregen, terwijl het Grote Geheel de afmetingen heeft van een voetbalveld. En dat frustreert.

Hoog vliegen

Ook frustrerend is de hoogdravendheid die van de uitgave druipt. Het dwepen met Sofokles, de vermelding van de eenentwintig boeken die A.F.Th. nog in voorbereiding heeft, de lijst van vijfendertig eerder verschenen titels, de verantwoording van Drijfzand koloniseren, de tekst zelf, de bestempeling als sleutelroman.

Het is mooi dat we nu een sleutel hebben, maar van het bouwwerk waar deze op moet passen is nog niet eens een silhouet te ontwaren. Maar nu je de sleutel eenmaal hebt, zul je toch de drempel over moeten stappen. En dus blijf ik lijdzaam en angstig wachten op het eerstvolgende deel. Lijdzaam, omdat ik, eenmaal gegrepen door Homo duplex, moeilijk nog kan stoppen. Angstig, omdat die hele cyclus mij, maar ik vrees ook de schrijver zelf, nog eens boven het hoofd zal groeien. Om in de stijl van de oude Grieken te blijven: ik hoop dat A.F.Th. geen Icarus blijkt.