Van de wereld afgezonderd
De geïsoleerde mennonietenkolonie spreekt tot de verbeelding – zowel in onze tijd als vroeger. Met haar geschiedenis van de mennonieten presenteert Kouwenhoven veel interessante feiten, maar geen boeiend verhaal.
Het is een bizar idee dat in onze tijd nog altijd een geloofsgemeente bestaat zonder elektriciteit en telefoons, een wereld ook waarin goederen getransporteerd worden met karren. Maar toch bestaat ze: in de woestijnplaats Sabinal, in het noorden van Mexico. Hier wonen zo’n 2.000 mennonieten – volgelingen van de Friese kerkhervormer Menno Simons. Tijdens de Reformatie in de zestiende eeuw scheidden ze zich af van de katholieke kerk en vanwege hun geloofsvisie kregen ze al snel de spotnaam ‘wederdopers’. Hun christelijk geloof bezegelen ze immers pas als volwassene met de doop. Kouwenhoven deed onderzoek naar de vele generaties mennonieten die zich sinds de zestiende eeuw verspreidden over de wereld. In Sabinal trof zij de nazaten aan van de allereerste Nederlandse gemeenschap, ‘met verweerde boerenkoppen en namen als Wiebe, Klassen en Friesen’.
Stamboom
Het bleek bovendien mogelijk om van één lid van deze gemeente – Jacob Fehr – de hele stamboom uit te pluizen. Fehr bleek een rechtstreekse afstammeling te zijn van de zestiende-eeuwse Nederlander Gijsbert Jansz de Veer. En die herleiding was geen gemakkelijke opgave, gezien het feit dat de meeste mennonieten heel veel kinderen kregen, met ook nog eens voor een groot deel dezelfde namen. In Kouwenhovens boek stikt het dan ook van de Jacobs, Isaacs, Davids en Benjamins.
Het is niet zo vreemd dat de auteur gefascineerd raakte door deze hechte geloofsgemeenschap. Al in de vroegmoderne tijd vond men de mennonieten maar zonderlinge types, waarbij vooral hun sobere en geïsoleerde levensstijl onderwerp van spot waren. Zo maakte de achttiende-eeuwse schilder Cornelis Troost er een sport van mennonieten belachelijk weer te geven in zijn schilderijen en werd in Amsterdam een toneelstuk verboden omdat daarin de draak werd gestoken met mennonieten.
Migratiegeschiedenis
In De Fehrs gaat het echter niet om deze culturele representaties, maar om de feitelijke historische gebeurtenissen zelf. En dan in het bijzonder die van de familie De Veer, in de loop der tijd verdietst tot DeFehr en nog later tot Fehr. Kouwenhoven beschrijft in vijf hoofdstukken hun migratiegeschiedenis. Steeds weer werden de mennonieten gedwongen om te vertrekken en op een onherbergzame plek opnieuw een kolonie te stichten. Eerst trokken zij richting het oosten, van Nederland naar Pruisen en vandaar naar Nieuw-Rusland, om vervolgens de oversteek te maken richting het westen, naar Canada en ten slotte naar Mexico. Telkens slaagden de mennonieten erin om op ver afgelegen plaatsen vruchtbare grond te creëren en een bestaan te stichten los van de wereld.
Voor wie geïnteresseerd is in deze migratiegeschiedenis bevat dit boek dan ook interessante informatie. Helaas blijft het daarbij meestal ook. Kouwenhovens verhaal blijft erg feitelijk en descriptief en is dan ook met recht een kroniek te noemen: een boek met chronologisch geordende historische feiten. De onderzoekster presenteert de gegevens die zij heeft en die geven slechts een vluchtig inzicht in hoe het er in de opeenvolgende gemeentes aan toe ging. Veelzeggend is dat zij regelmatig opmerkt dat iets moeilijk te zeggen is, of onduidelijk blijft. De onderzoeksgegevens over de Fehrs zijn schaars en vult de auteur aan met meer algemene informatie over de mennonietengemeente. Zo lezen we dat Benjamin DeFehr begin achttiende eeuw trouwde met de dertig jaar oudere Barbke Mombers. Over dit opmerkelijke gegeven weten we verder echter niets, behalve dat het huwelijk zich voltrok in een periode waarin de pest uitbrak. En dan volgt er een stukje over de pest.
Het resultaat hiervan is dat het boek nergens lang kan boeien. Voor degene die over een bepaalde periode meer wil weten over de mennonietengemeente kunnen Kouwenhovens gegevens een ingang bieden. Maar bovenal is dit toch een lange verzameling feiten uit het archief. Soms opmerkelijk en interessant, maar voor een populair-wetenschappelijk boek te veel als los zand gepresenteerd.