Een bundel voor de ontwortelde mens
De nieuwe bundel van een van ’s lands grootste dichters is weer een feest van verwijzingen. De ‘boerendichter’ H.H. ter Balkt levert een collectie onheilspellende poëzie af met de titel Vliegtuigmagneet.
Enkel aan de levenden zendt nog
De vliegtuigmagneet zijn tijding
‘Wantrouw ’t sprekend stof altijd
en ’t worstenmolentje dat de geest maalt’
De vliegtuigmagneet moet misschien een bovennatuurlijke helderheid aantrekken of wellicht de mythische doden. In ieder geval roept de bundel met zinnen vol onheilstijdingen een universeel gevoel van urgentie op. De boodschap van Ter Balkt is tegelijkertijd niet eenvoudig te vatten in de tijd waarin de internetgeneratie het historisch besef op z’n hoogst via Wikipedia weet te vinden.
Verleden tijd en hallucinant
Het eerste deel van Vliegtuigmagneet, ‘het weerlichten langs de weg’, rept over de tekenen die we zouden moeten zien. Het deel voert ons meerdere malen terug naar Canterbury, naar de aartsbisschop Chichele die daar begraven ligt. Het verhaal gaat dat hij Henry V het advies gaf om ten strijde te trekken tegen Frankrijk om de aandacht af te leiden van de afsplitsing van de anglicaanse kerk van de rooms-katholieke moederkerk. Ter Balkt roert zich in zinnen die moeten rijpen als de historie zelf. Zijn stijl hult zich in veel verleden tijd, wat de dichter de mogelijkheid geeft een profetische houding aan te nemen en daarmee overwicht te hebben op de lezer. Toch wordt hij af en toe een beetje een oude man die op een stationsplein luid zijn boodschap verkondigt.
Het tweede deel van de bundel, ‘De stofsliert en de vliegtuigmagneet’, is meer hallucinant, de dichter blijft hierin dichter bij zichzelf. Ter Balkt schrijft over het verscheurde verhaal waarvan alleen sneeuwwitte tegels resten. In beschrijvende strofes rekent hij af met fantomen en echokamers. ‘De Trekschuit’ is een eerherstel voor Nederland. Tegelijk is het een commentaar op een andere H.H., Heinrich Heine, de negentiende-eeuwse dichter die geen liefde maar wel achting voor Nederlanders zei te hebben. De onorthodoxe lofzang op ons land zet zich door in het laatste deel: twaalf laaglandse hymnen. Ze zijn de echo van Ter Balkts ‘Laaglandse Hymnen I-III’ die vanaf 1991 in verschillende tijdschriften en bundels verschenen en in 2003 compleet waren.
Dichter achter de dijken
Het verwondert niet dat ook in Vliegtuigmagneet het aantal verwijzingen naar geschiedenis en mythologie al snel oploopt. Interessant is dat Ter Balkt de rijke wereldhistorie erbij haalt om keer op keer achter de Nederlandse dijken uit te komen. Hij loopt daarmee meer synchroon met de huidige tijdgeest dan je in eerste instantie zou vermoeden. De bundel staat uiteindelijk toch bol van navelstaarders, meer dan de dichter misschien zelf zou willen toegeven. Onder de dikke huid van de gedichten ontwaart de lezer ondanks alles een moderne Nederlandse neiging zich binnen de grenzen terug te trekken.
Donker spiegelt de dichter ons het land voor in woorden die uit het platteland voortkomen. Hij is nog steeds de onheilsprofeet Habakuk, wiens naam hij in de jaren zeventig als pseudoniem aannam. Daardoor staan zijn gedichten niet dichtbij maar boven ons. Dat is wat de dichter ons ook duidelijk wil maken, dat de moderne mens niet meer in contact staat met het mythologische en historische verleden. De profeet roept in de leegte naar de ontwortelde mens.
…grommend; tractorsporen
Onverdroten ratelend en grommend
Verplettersheid loerde op onsAstatiumverlichte stallen
Stralen glas-in-lood,
stro dat Repelsteeltje
verwacht…Ochèrm, er was geen weidsheid
In ons
En de bosranden voorspelden
…Neergang, neergang
Het levert wel pakkende en indrukwekkende poëzie op die ook zonder bekendheid met alle verwijzingen aanspreekt, zij het dat dan alleen geldt voor een bepaalde duisternis. De duisternis die Ter Balkt ook zichzelf toekent en uit alle poriën van zijn werk spreekt. Meer dan andere bundels is Vliegtuigmagneet zodoende niet alleen een bundel voor ontwortelde, maar ook voor de beter belezen mens.
Ter Balkt leest voor uit eigen werk: