Worstelen met een woordenvloed
Mohamlet, noemt hij zich. In zijn eerste monoloog speelt Mohammed Azaay met taal. Soms zijn de woorden bijna poëzie, maar dan verzandt het verhaal opeens weer in warrigheid en verdwijnt voor het publiek iedere houvast. Dan kunnen zelfs de mooie toneelbeelden en het sterke acteerwerk Mohamlet niet meer redden.
niet meer redden.
Rechts op het toneel stroomt zand langzaam uit een metalen koker. Links staat Mohamlet met een houten zwaardje in zijn ene hand, onderwijl druk gebarend met de andere. Verder is het toneel bijna leeg; alleen een schedel en een mantel zijn te ontdekken in het schemerdonker. Azaay gaat een confrontatie met zijn publiek niet uit de weg. Van achter de toeschouwers komt hij op en wijst beschuldigend met zijn zwaard naar een dame op de tweede rij, dan naar iedereen en dan weer naar iemand in het bijzonder. Aan het begin van Mohamlet baadt het auditorium in het licht. Even zit het publiek op het puntje van zijn stoel, maar helaas weet de acteur deze aandacht niet vast te houden.Een waterval aan woorden
Het verhaal dat Azaay vertelt, gaat over een twijfelend acteur, over een jongen en een vader, over een vrouw. Razendsnel wisselt hij in zijn monoloog van perspectief, hopt van het ene verhaal naar het andere – van de hak op de tak en weer terug. Het is een waterval aan woorden met soms een schitterende zin, bijna poëtisch, maar daarna valt Azaay weer terug in clichés of warrigheid.
Mohamlet is vol en druk qua taal; er is genoeg te horen en te zien, maar ondanks dat weet de voorstelling nauwelijks te boeien. De verhalen komen afgeraffeld over en het geheel is rommelig. De scènes lijken associatief achter elkaar geplakt. Als Azaay deze losse momenten door een goede spanningsboog aaneen had geregen, was het wellicht een mooi pallet aan situatieschetsen geweest; nu is het vooral véél tekst, die de voorstelling bij vlagen onvolgbaar maakt.
Prachtige beelden
Mohamlet staat nog tot en met 28 januari 2012 in theaters door heel Nederland.