Verrekijkers en vliegenmeppers
In Almere heeft deze zomer een openlucht theaterspektakel plaatsgevonden dat zijn weerga niet kent: Goethe’s klassieker Faust werd opgevoerd op een vuilstortplaats. Een met gras overdekte berg van vuilnis vormt de achtergrond voor een razendsnelle montage van scènes uit Goethes tweedelige toneelstuk. Bij de ingang wordt het publiek uitgerust voor deze bijzondere manier van theaterbezoek: iedereen krijgt een verrekijkertje om het enorme decor te overzien en een vliegenmepper om zich het onvermijdelijke ongedierte van het lijf te houden. De broodnodige kussentjes, bedoeld om de anderhalf uur durende zit op de ijzeren stellages wat draaglijker te maken, blijken helaas alleen voor de vroege vogels beschikbaar.
Wanneer het 1200-koppige publiek een plaats heeft gevonden op één van de zes tribunes kan de show beginnen. Lampen uit, spot aan en ademloos kijkt iedereen naar de man in het rode duivelspak die op een bol uit de leegte lijkt aan te komen zweven. De hijskraan die hieraan te pas komt dient gedurende het hele stuk als spectaculair vervoermiddel voor de hoofdrolspelers. Terwijl de tribunes over een rail van het ene decor naar het andere worden gereden slingeren Faust en de duivelse Mephisto over onze hoofden heen voor ons uit. Decorwisseling en een letterlijk deus ex machina effect in één, in een stuk vol verassende speciale effecten.
Maria van landbouwplastic
Faust en zijn kwelduivel verschijnen in een stad van vuilnis, op een abstract plein voor een keizerlijk paleis, en – zelfmythologisering is de Almeerders niet vreemd – in een inpolderingsgebied van de Zuiderzee. Van deze drie decors is het eerste verreweg het indrukwekkendst. Tegen de heuvel van de vuilstortplaats leunen tientallen huisjes van houtafval waar een enorme Maria van landbouwplastic moederlijk over uitkijkt. Net een Zuidamerikaanse krottenwijk. In de onoverzichtelijke warboel van steegjes komen door de uitgekiende belichting één voor één de taferelen uit het verhaal van Fausts verleiding tot leven: de studeerkamer van Faust, het café waar Faust zich onder de studenten mengt, de heksenkeuken en het huisje van Fausts geliefde Gretchen.Hippe dance-act
Van de intieme gesprekken in de slaapkamer van een jong meisje naar een hippe dance-act van woeste heksen: met de spotlights mee verspringt je aandacht moeiteloos van het ene prachtige plaatje naar het andere. Maar op den duur merk je dat je aandacht even moeiteloos afglijdt naar je stijve benen en je koude handen… Doordat de twee toneelstukken er in anderhalf uur doorheen worden gejast moeten er veel concessies gedaan worden. De oorspronkelijke vertelling wordt in een aantal compacte scènes weergegeven die aan betekenis verliezen omdat er geen verhaal meer is om ze in te plaatsen. Faust wordt van de ene naar de ander situatie gehesen zonder dat er nog sprake is van een plot of spanningsboog.
Glitterpakjes
De Almeerse Faust is soms meer een circusvoorstelling dan een toneelstuk. In korte ‘acts’ voeren technische snufjes, dans, acrobatiek en spektakel de boventoon. Glitterpakjes incluis. Het publiek kan achterover zakken voor een avondje vermaak. Maar de tekst die wordt gebruikt ondergraaft deze doelstelling. In gedragen rijm geeft Faust uiting aan zijn vertwijfeling en grootheidswaanzin, in de geest van de romantische stijl en gedreven toon van het stuk dat Goethe twee eeuwen terug schreef. Diepzinnige bespiegelingen als: “Al het verstrijkende wijst naar een overzij, het ontoereikende, hier komt het naderbij; het onaanschouwelijke wordt hier een feit, het eeuwig vrouwelijke is wat ons leidt.” Overdreven gebarend bij de vooraf ingesproken geluidsband doen de acteurs een poging de tragiek van Fausts streven op te roepen. Een vergeefse poging, want door het razendsnelle tempo van het stuk is er geen tijd om fundamenten te leggen waarop dergelijke uitspraken kunnen rusten. En blijft het een vraag wat ermee bedoeld wordt.
Thuiswedstrijd
Het stuk is veel sterker wanneer de hoogdravende tekst wordt losgelaten en er plaats is voor een speelse knipoog naar het heden. Zoals de komische uitbeelding van de uitvinding van het geld en de AEX-beurs door Faust en Mephisto. Andere grapjes maken iets te pijnlijk duidelijk dat Faust een thuiswedstrijd is, als Faust in het laatste deel als machtswellustige bouwondernemer verschijnt hebben we het natuurlijk over Almere: “Kom hier met die grijper, geef mij nog een buitenwijk. Nog meer huizen, er wonen er nu 160000 er moeten er nog 240000 bij. Dat maakt ons blij.” De keuze voor een hedendaagse interpretatie levert ook minder geniale vondsten op. Maar alles beter dan anderhalf uur lang op twee benen hinken.