Een loopbaan tussen twee invallen in
Jean Echenoz eert zijn helden met overgave. Enkele jaren geleden schreef de socioloog-schrijver een boek over de aftakeling van Maurice Ravel. Geen biografie, want als romanschrijver en socioloog is Echenoz niet geïnteresseerd in de levensloop van de geboorte tot de dood van zijn helden. Daarom begon het verhaal van Ravel pas toen de roem van de componist begon af te brokkelen.
Nu is er Hardlopen. Die titel is niet, zoals Echenoz’ vorige ode (misschien is dat toch het beste woord, ‘ode’) de naam van het hoofdpersonage, maar wel zijn core business. Hardlopen vertelt het verhaal van de sportcarrière van Emil Zátopek, de Locomotief, de legendarische middenafstandsloper uit Tsjecho-Slowakije, de man met een looptechniek waarvan iedere trainer moedeloos het hoofd schudt.
Hardlopende militair
Dat de wereld Emil Zátopek überhaupt heeft leren kennen, is te danken aan het communisme. Dat zijn leven later weer een volstrekt andere wending neemt en hij een contract tekent om een deel van dat leven voor altijd te verzwijgen, is eveneens te danken aan het communisme. Succesvolle sporters in je leger hebben, is voor ieder militair regime het summum. Het succes, de gezondheid en de vitaliteit van de sporter stralen af op zijn collega-soldaten en daarmee op het hele regime. Niet voor niets was het Nederlands militair voetbalelftal tot ver in de jaren zeventig nog een belangrijke factor. Emil Zátopeks eerste succesje is dan ook tijdens een wedstrijd in Brno, een veldloop georganiseerd door de Wehrmacht. Op dat moment is Emil, een jonge, toegewijde fabrieksarbeider met redelijke perspectieven, totaal niet begeesterd door de sport. Sterker nog: sport vindt hij nonsens, en van alle nonsens is hardlopen misschien nog wel de grootste nonsens. Heel hard nergens heen lopen.
Emil wordt tweede in die veldloop in Brno. Ondanks zijn onorthodoxe stijl – alles schokt, alles beweegt – ziet iedereen onmiddellijk het ruwe talent van Zátopek. Het duurt niet lang voor hij plezier begint te scheppen in het zichzelf tot het uiterste tergen, en hij ontdekt zelfs dat hij gek is op pijn. Niet zelden valt hij na een training – trainingen van zeventig kilometer zijn geen uitzondering – flauw. Dan weet hij weer hoe ver hij kan gaan met zijn lichaam.
Hardlopende vuilnisman
Het boek van Echenoz wordt interessanter naarmate de carrière van Zátopek vorm krijgt. Met name de beschrijving van zijn levenswijze op het toppunt van zijn roem, geeft inzicht in het brein van een van de grootste atleten ooit. Dat is een verdienste van Echenoz, maar het is jammer dat de auteur zich niet meer vrijheden heeft vergund. De wereld van de topsporter is over het algemeen eendimensionaal. Leven van wedstrijd naar wedstrijd, in het geval van Zátopek van zege naar zege, van tien kilometer naar marathon; het is het eentonige perpetuum mobile van de sport waar je als chroniqueur doorheen moet trachten te breken.
Het mag geen verrassing heten dat de socioloog Echenoz op zijn sterkst is wanneer hij de gebaande paden van de sportbiografie verlaat en het wilde woud van de literaire non-fictie inslaat. De beschrijving van de omstandigheden in het door angst en communisme geregeerde Tsjecho-Slowakije in het midden van de twintigste eeuw spreekt tot de verbeelding, de aankondiging van de inval van de Sovjet-Unie in Tsjecho-Slowakije evenzeer. Met hun bevrijding van de nazi’s waren de Sovjets de directe aanleiding voor Emils hardloopcarrière. Met hun interventie in 1968 maken zij er net zo makkelijk weer een einde aan. Zátopek, de vriendelijkheid zelve, zwijgt en ondergaat de vernedering als de communisten hem, de grote atleet, een baan als vuilnisman aanbieden.
Een degelijke afstand
Echenoz heeft een fraai monument opgericht voor zijn sportheld. Als roman mist Hardlopen echter de verdieping die het leven van de ingetogen Zátopek ongetwijfeld bezeten moet hebben. Hardlopen is daarmee als een atletiekwedstrijd: een gedegen vijf kilometer in plaats van een meeslepende marathon.
Hardloopfilmpje van Emil Zátopek.