Operaseizoen opent met zelden uitgevoerde Verdi
Met de weinig opgevoerde grand opera Les vêpres siciliennes opent De Nederlandse Opera morgen het nieuwe operaseizoen. Een verrassende keuze, want mede door de lengte en het uitgebreide ballet behoort dit historische drama tot Verdi’s minst opgevoerde opera’s – ook cd-opnames zijn zeldzaam, zeker wanneer zoals in Amsterdam gekozen wordt voor de onverkorte oorspronkelijke Franstalige versie in vijf bedrijven.
morgen het nieuwe operaseizoen. Een verrassende keuze, want mede door de lengte en het uitgebreide ballet behoort dit historische drama tot Verdi’s minst opgevoerde opera’s – ook cd-opnames zijn zeldzaam, zeker wanneer zoals in Amsterdam gekozen wordt voor de onverkorte oorspronkelijke Franstalige versie in vijf bedrijven.
Andere op voorhand interessante nieuwe Amsterdamse producties zijn Gounouds Roméo et Juliette onder leiding van Marc Minkowski en de barokopera Platée in handen van René Jacobs. Nieuwe opera’s komen van Peter-Jan Wagemans, die een negentiende eeuwse strip over Mijnheer Prikkebeen als basis nam voor zijn muziekdrama Legende, en Wolfgang Rihms Dionysos, dé revelatie van de Saltzburger Festspiele deze zomer.
Reprises
Ook de reprises mogen er zijn: de bejubelde productie van Janaceks Het sluwe vosje wordt hernomen, evenals Der Rosenkavalier van Richard Strauss, ditmaal met niemand minder dan Simon Rattle op de bok, terwijl de komende chef-dirigent Marc Albrecht zich ontfermt over Beethovens Fidelio. Voor de liefhebbers van moderne muziek is de herneming van Bernd Alois Zimmermanns Die Soldaten, de onspeelbaar geachte opera waarmee Hartmut Haenchen in 2005 opzien baarde, niet te missen. Zimmermanns meesterwerk vergt het onmogelijke: een orkest van 120 man, een jazzcombo, een immense batterij slagwerk en 45 solisten, nog eens aangevuld met geluidsbanden.
Dat na Le nozze di figaro en Cosi fan tutte ook de verdeeld ontvangen enscenering van Don Giovanni een herkansing krijgt, is begrijpelijk, maar de vraag is of juist de Mozart-productie die de eerste keer vrijwel uitsluitend op negatieve reacties van het publiek kon rekenen nu welwillender ontvangen zal worden. Dat zal bij de nieuwe productie van Tsjaikovski’s Jevgeni Onjegin, waarmee De Nederlandse Opera het seizoen besluit, ongetwijfeld anders zijn: in de bak zit dan het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons – we gaan er maar vanuit dat zijn gezondheid deze voorstellingen in het kader van het Holland Festival 2011 niet in de weg zal staan.
Wagner
Geen Wagner dit seizoen bij De Nederlandse Opera dus, maar de Nationale Reisopera, het tweede operagezelschap van ons land, opent met Die Walküre, en zet daarmee na de alom bejubelde Das Rheingold van vorig jaar haar Ring-enscenering voort. Aan kaartjes is amper nog te komen, dus haast lijkt geboden. Volkomen onmogelijk is het inmiddels om aan een toegangsbewijs te komen voor misschien wel de opera-uitvoering van het jaar: Wagners Parsifal, concertant uitgevoerd in de Zaterdagmatinee onder leiding van Jaap van Zweden, die de voorbije jaren een onuitwisbare indruk maakte met Lohengrin en – zij het in iets mindere mate – Die Meistersinger von Nürnberg. Gelukkig zal ook hiervan een cd-registratie verschijnen.
Daarnaast brengt Nationale Reisopera Donizetti’s Don Pasquale, publiekslieveling La Bohème en een compleet Franse double bill met La voix humaine van Poulenc en L’Heure espagnole van Ravel. Nieuwsgierigmakend is Duele Duesings enscenering van Bachs Johannes Passion. Voor sommigen zal het vloeken in de kerk zijn, maar zeker is dat deze Passie de meest ‘opera-achtige’ van Bach is. Ook bij Opera Zuid Donizetti (L’elisir d’amore), naast Offenbach. Het meest in het oog springend is Strauss’ Der Rosenkavelier, waarmee het seizoen geopend wordt. Daar DNO met een veelgeprezen herneming van deze opera komt, echter een ongelukkige keuze.
Gastvoorstellingen
Met concertante uitvoeringen van Dusapin, Hasse en Berlioz voegt de Zaterdagmatinee ook weer interessante uitvoeringen aan het opera-aanbod toe, terwijl Opera Trionfo Martinu’s Miraldolina op de planken brengt. Uit het buitenland komen – naast de gebruikelijke Oost-Europese producties van kaskrakers die doorgaans vooral zeer conservatief zijn – Philip Glass’ De heksen van Venetië (Nederlandse versie) en Toshio Hosokawa’s Hanjo, voor het eerst in 2004 tijdens het Festival d’Aix-en-Provence gepresenteerd.