Happymodernisme in Parijs
Of je wilt of niet, SP kiezer, Obabezoeker, NRC lezer, hedendaagse-, of oude kunstliefhebber, om Thonik kun je al jaren niet meer heen. Het bureau ontstond in 1993, opgericht door Thomas Widdershoven (Tho) en Nikki Gonnissen (Nik). Het grafisch ontwerpbureau heeft nu 15 medewerkers en enkele vaste grote opdrachtgevers uit het publieke domein, zoals recentelijk NRC-Handelsblad en de VPRO. Internationale bekendheid verkreeg Thonik vooral toen zij in 2008 de visuele identiteit van de Architectuur Biënnale in Venetië ontwierpen. Hierna volgden projecten in China en Japan.
Sinds 20 januari dit jaar wordt ook Parijs overspoeld door Thonik. Er zijn tentoonstellingen en lezingen bij het Institut Néerlandais, Galerie Anatome en het Centre Pompidou. Galerie Anatome, het belangrijkste platform voor grafische vormgeving in Parijs, toont een overzicht van het werk van Thonik voor verschillende opdrachtgevers. Een van de speerpunten van Galerie Anatome is het laten zien van een vorm van grafisch ontwerpen die in de Franse ontwerpcultuur niet of nauwelijks vertegenwoordigd is. Het vermengen van grafisch ontwerp, marketing en reclame dat Thonik veelvuldig doet, is in Frankrijk nog ongebruikelijk. In dezelfde periode, tot 14 april 2010, is bij het Institut Néerlandais op de eerste verdieping van haar pand aan de Rue de Lille, een speciaal voor de ruimte ontwikkelde muurbekleding te zien. De ruimtes laten een eigentijdse grafische vorm van het fenomeen stijlkamer zien. Op deze manier word je fysiek helemaal omgeven door de ontwerpen van Thonik.
Vier identiteiten
Het idee voor de muurbekleding bij het Institut Neerlandais volgt op de door Thonik ontworpen grafische tapijten die in 2008 voor een solo-expositie in Shanghai zijn ontwikkeld. Aanvankelijk wilde Thonik de muren in het Institut Néerlandais met behang bekleden. De muren beplakken in het monumentale pand was echter niet mogelijk. De oplossing bleek het spannen van bedrukt doek op een aluminium chassis. De vier kamers kregen van Thonik ieder een eigen identiteit met behulp van de stijlen die zij eerder voor diverse opdrachtgevers ontwikkelden: het dierenalfabet voor poëzie tijdschrift De Zingende Zaag, de wereldbol met huisje voor de Biënnale in Venetië, de huisstijl van Museum Boijmans Van Beuningen en het recente ‘confetti’ ontwerp voor het Spiral Art Centre in Tokyo.
Dat Thonik in haar werkwijze veel gemeen heeft met die van conceptuele kunstenaars blijkt uit de keuze om in iedere ruimte taal en communicatie tussen verschillende culturen als onderwerp te nemen. In alle vier de ‘stijlkamers’ heeft Thonik gespeeld met het idee dat de ruimtes zich bevinden in een internationaal cultureel instituut. Het IN is het platform voor Nederlandse kunst en cultuur in Frankrijk. Taal en de uitwisseling tussen deze twee culturen spelen er de hoofdrol. In de hal van de eerste verdieping, heeft Thonik de titel van de tentoonstelling, Thonik A IN Paris, verwerkt in het idioom dat zij ontwierp voor de Architectuur Biënnale in Venetië. De wereldbol met het huisje dat zij in Venetië zowel twee-, als driedimensionaal toepasten, gaf uitdrukking aan het thema van de Biënnale, Architecture beyond building. Hier staan de wereldbollen voor de Nederlandse en Franse werelden die verweven zijn, maar toch ieder hun eigen kleur hebben, uitgedrukt in zwart en wit.
Happy Modernism
De stijl in de hal oogt streng en geometrisch naast het in groen, paars en zwart ronddansende dierenalfabet in de ruimte daarnaast. Met een handige hand-out kan het citaat van Michel Foucault over verschillende categorieën van dieren (uit een Chinese encyclopedie) ontcijferd worden. Aap staat voor A (met prachtig grote krulstaart), Beer voor B (die je als een dropje zo in je mond zou willen stoppen), een strenge Zwaan is de Z. Thonik put in haar werk zowel uit de hoge als de lage cultuur, iets wat typisch als postmodern gezien kan worden. Thomas noemt het liever ‘happy modern’. Thonik’s stijlen zijn direct, simpel en leesbaar en blijken zich na aanpassing uitstekend te lenen voor dergelijke tijdelijke installaties. De stijlen worden niet anekdotisch of te decoratief. Zelfs niet in de meest romantische zaal. Daar wordt in een grafische confettistijl de lente bezongen. Perzikbloesem dwarrelt er rond, een poëtisch beeld dat het in de lente geplande tweede deel van de tentoonstelling aankondigt. Het bureau ontwerpt dan voor de binnenplaats van het Institut Néerlandais, een ‘grafische lounge’ voor de warmere dagen.