Kunst / Expo binnenland

Van tweeën één

recensie: Anselm Kiefer – Sag mir wo die Blumen sind
Stedelijk museum_Anselm Kiefer_PT_2025-3543-2Anselm Kiefer, foto van Peter Tijhuis

Bezoekers kunnen de tentoonstelling met werk van Anselm Kiefer (1945) in het Amsterdamse Van Gogh Museum en Stedelijk Museum goed voorbereiden. Daar hebben beide vestigingen wel voor gezorgd. Op de website van eerstgenoemd museum staan bijvoorbeeld enkele ‘Veel gestelde vragen over de tentoonstelling’. Enkele daarvan vormen de handvatten voor deze recensie.

De eerste vraag is uiteraard: ‘Wie is Anselm Kiefer?’ Edwin Becker (hoofdconservator van het Van Gogh Museum) licht tijdens de press preview een tipje van de sluier op; een korte, inhoudelijke bijdrage na de plichtplegingen van de directeuren van beide musea, die er nu eenmaal bij horen.

Kiefer in relatie tot Van Gogh

Al vroeg (1963) wordt Kiefers aandacht getrokken door het werk van Van Gogh. Niet in emotionele zin, maar vooral door de rationele structuur van diens schilderijen en tekeningen. Kiefer noemt Van Goghs werk ‘overweldigend’ (overigens geldt dit ook in het kwadraat voor zijn eigen werk). Vooral door het verband dat wordt gelegd tussen licht en donker. Bijvoorbeeld in Sterrennacht (1889), dat Kiefer ziet in het Museum of Modern Art in New York. En door Van Goghs zonnebloemen, die voor Kiefer staan voor leven, dood en geboorte.

Eén tentoonstelling in twee musea

Leontine Coelewij (conservator van het Stedelijk Museum) stelt tijdens de perspresentatie dat het uniek is dat we zowel het oude als nieuwe werk van Kiefer tezamen kunnen zien. Op haar vraag aan de kunstenaar of hij dit ook zo ziet, blijft deze het antwoord schuldig. Hij vindt dat de kunst voor zich moet spreken. Onder diens werken bevinden zich vroege tekeningen naar Van Gogh, maar ook twee nieuwe installaties.
Rondom de monumentale trap in het Stedelijk Museum – die onder meer naar de eregalerij leidt – is Sag mir wo die Blumen sind (2024) aangebracht. De andere installatie, die een hele zaal in beslag neemt, betreft Steigend, sinke nieder (2024), bestaande uit fotoafdrukken op papier.

Alleen daarom al zou je beide musea moeten bezoeken. Dat als antwoord op de vraag waarom je deze tentoonstelling toch moet gaan zien als je verleden jaar al naar de expositie in Voorlinden bent geweest.
De huidige tentoonstelling ‘vertelt een uniek verhaal over de ontwikkeling van Kiefer als kunstenaar’, stelt genoemde website. Dat klopt – als je in de voorhal van het Stedelijk Museum begint. Daar hangen als opmaat twee vroege werken, waaronder Resurrexit (1972). Hierop zien we al de slang en de bloedrode kleuraccenten die we later terugzien. Respectievelijk in de cockpit van de sculptuur Voyage au bout de la nuit (1990), die niet alleen aan Joseph Beuys doet denken, maar ook lijkt op zowel een model voor een B-1 bommenwerper als op Waldsieg (2023) met rode blaadjes.

Maar er is meer. Er kan ook kennis worden gemaakt met enkele films van Kiefer, waaronder een met Min Tanaka (1945), die binnen de installatie Sag mir wo die Blumen sind danst. De armen wijd, als een omarming of als een kruisbeeld? De beschouwer mag het zeggen.

Tweede Wereldoorlog

De volgende vraag betreft ‘het zware oorlogsonderwerp’. Het antwoord (‘interessant om te laten zien hoe een kunstenaar ermee omgaat’ en hoe je je er als bezoeker toe kunt verhouden) bevredigt niet helemaal.

Misschien kun je beter naar de zaal in het Stedelijk Museum gaan waar vier werken uit dezelfde periode (2019-2020) hangen. Zij lijken eenzelfde uitwerking te hebben:

  • Die Sieben Schalen des Zorns
  • Sichelschnitt
  • Field of the Cloth of Gold
  • Beilzeit – Wolfzeit

De lucht is op alle vier donker en dreigend, net als op enkele schilderijen van Van Gogh, zoals het bekende Korenveld onder onweerslucht (1890). Toch gloort er bij Kiefer duidelijk licht doorheen. Net als die slang die voor hoop staat, omdat hij vervelt, of zoals bij Steigend, steigend, sinke nieder (2016-2024). Daar, binnen dat glas en staal, is een uitgebloeide zonnebloem te zien waarvan het zaad op enkele boeken valt en zo figuurlijk verder leeft. Een werk dat verwant is aan Uitgebloeide zonnebloemen (1887) van Van Gogh, dat moge duidelijk zijn.

Een enkele keer is een overeenkomst wat vergezocht. Zoals Kiefer in yogahouding op Sol Invictus (Onoverwinnelijke zon, 1995) dat pal bij een zelfportret van Van Gogh (1887-’88) hangt. Eerder komt een vergelijking op met een gevallen soldaat op; Sag mir wo die Blumen sind. Een titel (de laatste vraag) die verwijst naar het gelijknamige oorlogslied van Pete Seeger dat tevens bekend werd door Marlene Dietrich.

Anselm Kiefer, Sol Invictus, 1995. Emulsie, acrylverf, schellak en zonnebloemzaden op jute, 473 × 280 cm. Collectie van de kunstenaar. Foto: Charles Duprat.

Ook de zaalteksten in het Stedelijk en het Van Gogh Museum schuren soms. En dan gaat het niet alleen om het feit dat de grote solo-expositie van Kiefer in het Stedelijk Museum bij de een in 1984 en bij de ander in 1986 werd gehouden (het laatste is correct), maar ook om inhoudelijke accentverschillen. Zoek die verschillen en lees de catalogus met onder meer een essay van Simon Schama om nog meer te weten te komen dan de ‘Veel gestelde vragen’ en zaalteksten vertellen. Maar vooral: bezoek de tentoonstelling! Het is goud dat er blinkt. (Soms letterlijk, in de vorm van bladgoud.)