Bokser maakt de balans op
James Toback maakte een eigenzinnige documentaire over Mike Tyson. De meervoudig wereldkampioen boksen vertelt in een lange monoloog over zijn roerige leven, zijn vermeende agressie en de angst voor de wereld. Het is een openhartig en persoonlijk verhaal, maar tevens een tikje eenzijdig.
Mike Tyson is inmiddels 43 jaar. Zijn verhaal is er een uit het boekje. Hij groeit op in het getto van Brooklyn en verliest zijn ouders voor zijn achttiende. Door criminaliteit verhuist hij van de ene jeugdgevangenis naar de andere, tot hij het boksen leert kennen. Hij wordt onder de hoede genomen door de oude blanke boksschooleigenaar Cus D’Amato en begint aan een onvermoeide klim naar de top. In 1986 wordt Tyson met twintig jaar de jongste wereldkampioen ooit in het zwaargewicht.
Angstige blik
Tja. Misschien heeft hij gelijk, maar hij heeft alle schijn tegen. Dat komt vooral door Tobacks benadering. Tyson is vooral zelf aan het woord, en weer over al die geweldsmisdrijven en andere relletjes. De bokser is medeproducent van de documentaire en daarmee heeft de film veel weg van een persoonlijke vereffening met de wereld. Het is een roep om aandacht van een man die geen comeback meer kan maken en die financieel aan de grond zit.
Schokkerige stem
Toch is Tyson geen mislukte, MTV cribs-achtige celebrityverheerlijking. Daarvoor is het geheel te mooi vormgegeven en is de sportman te openhartig. Hij is en blijft dat angstige jongetje uit Brooklyn dat genoodzaakt werd te knokken als zijn bril werd afgepakt bij de melkwagen. Alles in het leven is een snoeihard gevecht voor de bokser. Vreemd is het wel dat Toback er niet in slaagt om de koppeling te maken van dit particuliere leed naar de universele struggle for life. Daarvoor is Tyson net niet sympathiek genoeg.