Film / Films

Bokser maakt de balans op

recensie: Tyson

James Toback maakte een eigenzinnige documentaire over Mike Tyson. De meervoudig wereldkampioen boksen vertelt in een lange monoloog over zijn roerige leven, zijn vermeende agressie en de angst voor de wereld. Het is een openhartig en persoonlijk verhaal, maar tevens een tikje eenzijdig.

~

Hij is de bokser van dat oor. Hoewel Mike Tyson door sportliefhebbers in een adem genoemd wordt met legendes als Joe Louis en Mohammed Ali, is hij bij het grote publiek vooral bekend omdat hij in 1997 in de ring een hap nam uit het oor van rivaal Evander Holyfield. Dat is onterecht, moet regisseur en vriend James Toback (Fingers, Two Girls and a Guy) gedacht hebben. In Tyson geeft hij de bokser uitvoerig de mogelijkheid om zichzelf te verklaren. ‘Ik ben niet blij met wat ik geworden ben. Ik ben een gestoorde gek.’

Mike Tyson is inmiddels 43 jaar. Zijn verhaal is er een uit het boekje. Hij groeit op in het getto van Brooklyn en verliest zijn ouders voor zijn achttiende. Door criminaliteit verhuist hij van de ene jeugdgevangenis naar de andere, tot hij het boksen leert kennen. Hij wordt onder de hoede genomen door de oude blanke boksschooleigenaar Cus D’Amato en begint aan een onvermoeide klim naar de top. In 1986 wordt Tyson met twintig jaar de jongste wereldkampioen ooit in het zwaargewicht.

Angstige blik

~

Het is geen makkelijke vent, dat zie je zo. Hij zit er bij als een bulldog, met hangende oogleden en een angstige blik. Op gestileerde wijze, inclusief split-screens en met in elkaar overlopende geluidssporen, toont Toback een versleten bokser. Tyson is totaal gedesillusioneerd. Hij is de eerste om toe te geven dat hij geen lieverdje was – natuurlijk – maar die gevangenisstraf voor verkrachting was onterecht, al zijn managers jatten van hem en dat oor was de schuld van Holyfield – die had hem lopen opstoken met kopstoten.

Tja. Misschien heeft hij gelijk, maar hij heeft alle schijn tegen. Dat komt vooral door Tobacks benadering. Tyson is vooral zelf aan het woord, en weer over al die geweldsmisdrijven en andere relletjes. De bokser is medeproducent van de documentaire en daarmee heeft de film veel weg van een persoonlijke vereffening met de wereld. Het is een roep om aandacht van een man die geen comeback meer kan maken en die financieel aan de grond zit.

Schokkerige stem

~

Een paar keer werkt de persoonlijke benadering wel. Als de verteller het heeft over zijn vroegere mentor en coach schiet hij vol. Dan blijkt de grote Mike Tyson niet te kunnen huilen. Met een vreemd schokkerige stem, zonder verandering in het gelaat, biecht hij op dat D’Amato de enige man in zijn leven was die hij ooit vertrouwde. Het is een van de mooiste momenten van de film. Verder duurt Toback’s eerbetoon toch vooral een beetje lang. Het is prijzenswaardig dat de regisseur gekozen heeft voor een lange monoloog, maar dat zorgt soms ook voor vreemde taferelen. Als Mike Tyson de vierde muur doorbreekt en zich rechtstreeks tot de kijker richt bijvoorbeeld. ‘Het ergste wat een soldaat kan doen is de controle verliezen’, zegt de bokser over het voorval met Holyfield. Net of je naar een zelfhulpvideo zit te kijken.

Toch is Tyson geen mislukte, MTV cribs-achtige celebrityverheerlijking. Daarvoor is het geheel te mooi vormgegeven en is de sportman te openhartig. Hij is en blijft dat angstige jongetje uit Brooklyn dat genoodzaakt werd te knokken als zijn bril werd afgepakt bij de melkwagen. Alles in het leven is een snoeihard gevecht voor de bokser. Vreemd is het wel dat Toback er niet in slaagt om de koppeling te maken van dit particuliere leed naar de universele struggle for life. Daarvoor is Tyson net niet sympathiek genoeg.