Een nieuwe ontmoeting tussen meesters
Verkeerd kubisme
Mondriaan, Landschap met bomen, 1912
Over Paul Cézanne (1839-1906) is iedereen het wel eens, hij is de onbetwiste vader van de moderne kunst. Met zijn kleurgevoel en eigenzinnige composities brak hij met tradities. Hij reduceerde vorm tot de essentie, ook de natuur kun je herleiden tot cilinders, bollen en kegels, was zijn idee. In 1911 was er een expositie in het Stedelijk Museum in Amsterdam over moderne Franse kunst, waar 28 werken van Cézanne in een erezaal hingen. Het was voor Piet Mondriaan (1872-1944) de eerste confrontatie met Cézanne. Mondriaan dacht zelf kubistisch te schilderen maar ontdekte daar het echte kubisme, de lijn die Cézanne had ingezet en die Picasso verder doortrok. De 40-jarige schilder nam toen het rigoureuze besluit om naar Parijs te gaan. Daar ging hij in navolging van Picasso kubistisch schilderen, een korte fase die hem bracht tot zijn abstracte kunst. Deze drie stappen, van het onderzoekende van Cézanne via het kubistische van Picasso naar de abstractie van Mondriaan, vormen het klassieke verhaal van het modernisme. Het gebouw van het Gemeentemuseum, ontworpen door Berlage, is dan ook de perfecte omlijsting voor deze tentoonstelling.
De grote tentoonstelling in Gemeentemuseum Den Haag is om meerdere redenen bijzonder. Drie meesters van de moderne kunst – Cézanne, Picasso en Mondriaan – zijn gezamenlijk te zien in verbindende thema’s. Voor het eerst sinds een halve eeuw zijn er weer belangrijke werken van Cézanne in Nederland te zien. En bovendien wordt voor het eerst de relatie tussen deze ‘vader van de moderne kunst’ en Mondriaans abstractie aanschouwelijk gemaakt.
Een expositie over Cézanne en Picasso in het Franse Aix-en-Provence afgelopen zomer was door gevraagde bruiklenen de eigenlijke aanleiding voor Gemeentemuseum Den Haag. Zou het geen goed idee zijn om werk van Cézanne hierheen te halen en dit te verbinden met Mondriaan? De invloed van deze grondlegger van de moderne kunst op het kubistische werk van Mondriaan is opmerkelijk genoeg nooit belicht. Zo kwam het dat de nieuwe directeur Benno Tempel in zijn eerste grote tentoonstelling de meesters Cézanne, Picasso en Mondriaan in een vernieuwend perspectief laat zien. Het resultaat is een boeiende presentatie van 130 belangrijke werken, op 16 oktober geopend door koningin Beatrix. Interessant voor de kunsthistorische kenners maar meer nog een aanschouwelijk beeldenspel voor iedereen, met als opdracht: zoek de overeenkomsten.
Baadsters
Picasso (1881-1973) was een groot bewonderaar van Cézanne en zag zichzelf als zijn artistieke erfgenaam. Hij voerde dit zo ver door dat hij op late leeftijd een kasteel met een deel van de Mont Sainte-Victoire aankocht. Het werk La Montagne Sainte-Victoire uit 1888 uit de beroemde serie van Cézanne, bezit van het Stedelijk, is ook in Den Haag te zien. De baadsters van Cézanne worden samen gepresenteerd met kubistische naakten van Picasso. De theorie is dat Picasso de Drie Baadsters zag bij Matisse, die dit werk gekocht had van Cézanne en dat dit misschien de inspiratiebron was voor het beroemde Les demoiselles d’Avignon. In dit schilderij van Picasso dat doorgaat voor het eerste kubistisch kunstwerk zie je de geometrische vormen in het menselijk lichaam terug.
De tentoonstelling is onderverdeeld in thema’s zoals ‘De mens’, ‘Het landschap’ en ‘Het stilleven’. De drie meesters hangen regelmatig elk aan één wand tegenover elkaar, zodat de bezoeker hun werk letterlijk in elkaars perspectief kan bekijken. In de zaal ‘Van landschap naar stad’ hangt de langdurige bruikleen Het huis Bellevue van Cézanne uit 1878-1879, waar het Gemeentemuseum zo trots op is. De hypothese is dat Van Gogh dit werk heeft gebruikt als inspiratiebron voor Het gele huis uit 1888. En zo levert het vergelijken wel meer theorieën op. De meeste indruk maken echter de schilderkundige processen tot abstrahering die zo duidelijk uit de werken van alle drie blijken, ongeacht de onderlinge beïnvloeding.