Met een echte Irving overtreft hij zichzelf niet
Last Night in Twisted River is een merkwaardige uitgave. Letterlijk welteverstaan, want het boek werd via De Bezige Bij als allereerste Engelstalige editie ter wereld uitgegeven op Nederlandse bodem. De vertaling verschijnt pas in 2010. Helaas is de inhoud minder fascinerend dan dit feit.
Het vuistdikke boek laat zich meteen kenmerken als een typische John Irving: de setting is als vanouds New Hampshire, de hoofdpersonages vertonen (mild) bizarre trekken en de verhaallijn kent heerlijk maffe wendingen. Maar in tegenstelling tot zijn meesterwerken The World According to Garp en A Prayer for Owen Meany slaagt de auteur er niet in om werkelijk onvergetelijke figuren neer te zetten of een echt meeslepend verhaal op te bouwen.
Alcohol en beren
Nochtans begint het boek veelbelovend. We schrijven 1954 en een jonge knaap is zonet meegesleurd door een ijzige rivier. Hij is er niet in geslaagd zijn evenwicht te bewaren op de boomstammen die via die stroom worden vervoerd en viel vervolgens in het water. Hij kwam vervolgens niet meer boven water, omdat de kolossale stammen hem dat beletten. Dit decor van ‘log jammers’ – houthakkers die vervolgens het hout via de rivier transporteren – waartegen Irving zijn verhaal laat afspelen, is fascinerend, vooral omdat het ondanks het realisme mijlenver van ons afstaat. Een ruw en hard bestaan, waarin alcohol de vermoeidheid wegspoelt en beren de gaarkeukens overvallen.
Meteen worden ook de hoofdfiguren geïntroduceerd: de kok Dominic Baciagalupo, die mank loopt omdat hij een stam op zijn voet heeft gekregen, de goeiige Ketchum, die samen met Dominic deelachtig is in een verscheurend drama van weleer en Dominics zoon Daniel, die vooral gadeslaat en te gevoelig lijkt voor het ruwe leven. Een ding heeft hij in zijn jonge bestaan alvast geleerd: dat verandering niet goed is, omdat het telkens met ellende gepaard gaat. Hoe ruw het leven daar ook is, weggaan betekent verandering en dus ellende:
Danny knew that his father’s life had been changed forever because of an ankle injury; a different accident, to the boy’s young mother, had altered the course of his own childhood and changed his dad’s life forever again. In a twelve-year-old’s world, change couldn’t be good.
Grijze figuur
Een fascinerende start in een fascinerende setting dus, maar het boek sleurt de lezer vervolgens niet mee. Daarvoor doet Irving veel te hard zijn best om sfeer te scheppen in plaats van te vertellen. In de eerste honderd pagina’s gebeurt waarlijk niets: het verhaal kabbelt, net als de rivier. Wanneer Danny dan Twisted River verlaat en het verhaal zich op hem als beginnend schrijver focust, wordt het er niet beter op. Danny is een nogal grijze figuur die niet kan boeien.
Bovendien verwerkt Irving vanaf hier op weinig subtiele wijze zijn bekende thema’s: het katholieke geloof, de schrijverij, politieke opvattingen – er wordt zelfs wat goedkoop gelachen met president Bush. Op een bepaald moment wordt het zelfs even postmodern, wanneer Danny een boek schrijft, ‘and though it had a northern New Hampshire setting, Daniel Baciagalupo assured Ketchum and his dad that they weren’t in it.’ Ook die vader, de tragische kok Dominic, kan als hoofdpersonage niet tippen aan eerdere protagonisten van Irving, vooral omdat hij, wegens dat drama uit zijn verleden, volledig van humor lijkt gespeend.
Ruwe bolster
Enkel wanneer ruwe bolster Ketchum opduikt, krijgt de zaak wat kleur. Zo vertelt hij op een bepaald moment over berenvlees, en de manier waarop hij de geschoten beren uithangt om ze te roken, omdat ze dan lekkerder smaken. Hij heeft op dat moment de allure van een filmpersonage dat geknipt zou geweest zijn voor wijlen John Wayne.
Met een verhaal, dat begint in 1954 en eindigt in 2005 heb je sterke personages nodig die dergelijke grote tijdsprongen kunnen dragen. Maar Irving heeft zoveel plezier in het uitdenken van leuke absurditeiten – het heeft in deze roman meer van een gimmick – dat de figuren er maar wat bij lijken te staan. De auteur lijkt dat zelf ook te beseffen wanneer hij naar het einde toe schrijft:
We don’t always have a choice how we get to know one another. Sometimes, people fall into our lives cleanly-as if out of the sky, or as if there were a direct flight from Heaven to earth-the same sudden way we lose people, who once seemed they would always be part of our lives.
Die absurditeiten zijn weliswaar, zoals we van Irving mogen verwachten, origineel – zo werd na een ontploffing een oor teruggevonden in de sneeuw, dat vervolgens door een visser werd gebruikt als aas – maar de schrijver slaagt er in niet in om uit dat soort onderkoelde, magisch-realistische snoepjes een gelijkaardig verhaal te laten groeien. Waar Irving in eerdere romans naadloos absurditeit, sterke plot en van de pot gerukte, maar geloofwaardige personages kon optellen en zo meer verkrijgen dan de som der delen, blijkt hier de berekening niet te kloppen. Te veel komma’s, te veel rest. Jammer.