Literaire aardappelschiltaart
Quotes uit recensies achterop een boek zeggen vaak veel. Niet wat betreft de inhoud ervan natuurlijk, want het boek is altijd meesterlijk. Wel de keuze van de bronnen waar de quotes uit gekozen zijn. Zo zegt de achterflap van Het literaire aardappelschiltaart genootschap van Guernsey eigenlijk al genoeg, zonder dat je het boek daadwerkelijk gelezen hoeft te hebben. En wat het zegt, is niet positief te noemen.
De eerste quote is afkomstig van Elizabeth Gilbert, auteur van Eten, bidden, beminnen: het boek voor de moderne vrouw. De tweede quote komt uit de JAN. Bij wie de naam van het blad geen belletje doet rinkelen; het is een glossy maandblad dat zich richt op de 30+ vrouw ‘die het beste uit haar leven wil halen’. Blijkbaar valt dit soort boeken daar ook onder. Het moge duidelijk zijn dat Het literaire aardappelschiltaart genootschap van Guernsey bestemd is voor vrouwen. En helaas, hoe triest het ook mag zijn, echte vrouwenboeken staan meestal niet garant voor hoogstaande literatuur.
Libelle-gehalte
Niet alleen de quotes laten zien dat we met een vrouwenboek te maken hebben, ook de gekrulde roze letters op de omslag doen het ergste vermoeden. Het verhaaltje over de schrijfsters op de achterkant verraadt nog meer van het hoge Libelle-gehalte en de truttigheid waarmee het boek is doordrenkt. De ene schrijfster, de Engelse Mary Ann Schaffer, werd door haar leesclub uitgedaagd om een roman te schrijven, de ander is het nichtje dat Mary Ann wel een handje wilde helpen. Je ziet ze al zitten onder het genot van een kopje thee aan de keukentafel bij Mary Ann, werkend aan hun veredelde hobby.
Het resultaat van hun noeste arbeid, is een 350 bladzijdes tellende briefroman. Dit genre was uitzonderlijk populair in de achttiende eeuw, maar wordt sindsdien gelukkig nauwelijks meer toegepast. Een briefroman is namelijk over het algemeen erg saai; je leest pas over de gebeurtenissen als ze al lang en breed achter de rug zijn. Spannend zal een briefroman dan ook bijna nooit worden. Meestal staat de lezer geheel buiten het verhaal, en hoe hij ook z’n best doet, de personages blijven op een afstand.
Op afstand
Zo is dat ook in dit boek. De hoofdpersoon is Juliet, een dertigjarige schrijfster die in Londen woont. Alle brieven in het boek zijn afkomstig van haar of aan haar gericht, maar je leert haar toch niet echt kennen. De Tweede Wereldoorlog is net afgelopen en Juliet is naarstig op zoek naar een onderwerp voor een nieuwe roman. Dat vindt zij wanneer ze een brief ontvangt van een bewoner van Guernsey. Er ontvouwt zich een levendige correspondentie tussen Juliet en de bewoners van Guernsey, waarin ze haar vertellen hoe hun leven, en de rol die hun leesclub daarin speelt, eruit zag tijdens de Duitse bezetting.
Overdonderd door de warmte die uit de brieven naar voren komt, besluit Juliet naar Guernsey te vertrekken om verder onderzoek te verrichten voor haar boek. Op Guernsey aangekomen, wordt ze al snel opgenomen in de gemeenschap en leert ze de bewoners pas echt goed kennen. Met name één man trekt haar aandacht. Dit laatste zorgt ervoor dat het verhaal opeens wel heel veel doet denken aan een kostuumdrama à la Jane Austen, maar dan zonder kostuums. Niet toevallig wordt er meerdere keren naar de gezusters Brontë verwezen; de hoofdpersoon Juliet heeft zelfs een biografie over een van de zussen geschreven. De Victoriaanse vrouwenliteratuur is dus zeker geen vreemde voor de schrijfsters van Het literaire genootschap.
Liefdesverhaal
De essentie van het verhaal is, hoe kan het ook anders, de liefde. De Tweede Wereldoorlog lijkt toegevoegd om het verhaal toch nog enige tragiek mee te geven. Verdrietig is het ook zeker, soms, maar de Tweede Wereldoorlog blijft een decor. Uiteindelijk is het ook diezelfde oorlog die ervoor zorgt dat het verhaal uitstijgt boven de gemiddelde Bouquetreeksroman, maar de grote vraag van het boek blijft of Juliet kiest voor de rijke, knappe maar zelfzuchtige Mark of toch voor de eenvoudige, norse, onbaatzuchtige varkensboer Dawsey. De keuze laat zich raden.