Weer een man in zijn midlifecrisis
In Robert Menasses Don Juan de la Mancha of de leerschool van de lust schrijft journalist Nathan op verzoek van zijn therapeute Hannah een reportage over zijn lust. Of specifieker: over de zogenaamde lustgrens waarop hij zich volgens Hannah bevindt. Dit is het begin van het verhaal van een man op de helft van zijn leven.
Op een van de eerste pagina’s van de roman beklaagt Nathan zich over de manier waarop kinderen worden opgevoed: heel hun kindertijd wordt hun geleerd hoe ze een perfect kind moeten zijn, om dan op hun achttiende te worden ontslagen van deze opleiding. Ineens wordt er van hen verwacht dat zij volwassen zijn. Maar hoe dan? Nathan daarentegen is zijn hele leven al voorbereid op de midlifecrisis waar hij nu in zit: volgens Madame Piroska – verantwoordelijk voor de horoscoop van de krant – heeft het uur van zijn geboorte hem tot een grensgeval gemaakt. Zijn zon valt tussen Tweelingen en Kreeft, zijn maan tussen Waterman en Vissen. Nathan is gedoemd om op de grens te leven. En nu valt zijn leeftijd voor het eerst samen met wie hij werkelijk is: een grensgeval, omdat hij zich letterlijk in het midden van zijn leven bevindt.
Leugenachtig gepsychologiseer
De titel is natuurlijk een samentrekking van Don Quichot de la Mancha en Don Juan, en speelt in op de vragen waar Nathan mee worstelt: ‘wie ben ik?’ en ‘wie heeft er meer lust, man of vrouw?’ Dat dit de belangrijkste vragen binnen de reportage zijn, is maar al te duidelijk, evenals de metaforen die in het verhaal gebruikt worden, en die door Nathan zelf worden uitgelegd. Zo blijkt hij de Marx-kelder, volgens eerdere beschrijvingen zijn studentenkamer, te hebben verzonnen. Nathan:
[…] ik ben wat ik vertel! Mischien is de Marx-kelder een beeld voor hoe ik me toen voelde. Of voor wat ik voel als ik aan die tijd denk. De leerjaren van de lust. Ondergronds. Donker. Vochtig. En niet op ooghoogte met het sociale leven van de anderen.
Al met al ligt het er allemaal iets te dik bovenop.
Nathans reportage is een zoektocht naar zichzelf, soms tot zijn eigen verbazing geschreven in de derde persoon, en opgebouwd uit leugens. Nathan verdraait en verzint delen van zijn leven voor zijn therapeute:
Ik kon haar vertellen wat ik wilde, herinneringen verzinnen, ervaringen opsmukken, psychische sores overdrijven – of overdrijven? Poneren! Alleen omdat ze verteltechnisch de logische consequentie waren van een ervaring die ik op Hannahs sofa gefantaseerd had.
Hieruit ontstaat een freudiaanse geschiedenis inclusief droomanalyse, het terugkeren naar de baarmoeder en een grote rol voor het oedipuscomplex. En hoewel zijn therapeute hem verzekert niet volgens Freuds methodiek te werken, gaat ook zij hierin mee, tenminste, volgens Nathans beschrijving van hun sessies. Hoewel deze verwijzingen naar Freuds theorieën zorgen voor samenhang binnen het verhaal, zijn zij tevens verantwoordelijk voor de uitgemolken clichés. Bijvoorbeeld voor Nathans seks met alles en iedereen en het (hopelijk denkbeeldig) vermoorden van de mannen van zijn moeder.
Overbekend en uitgemolken
Het verhaal kabbelt maar een beetje voort: Nathans jeugd, de band met zijn vader en moeder, zijn vriendinnetjes, vrouwen en minnaressen, en zijn carrière worden door hem uitvoerig beschreven. En hoewel de roman wat betreft structuur goed in elkaar zit – het vormt een samenhangend geheel van leugens, vragen, complexen en grenzen – boeit hij nauwelijks. Het overbekende en uitgemolken onderwerp van het gepsychologiseer van een man in zijn midlifecrisis verveelt. Het verhaal wordt nergens spannend of zelfs maar meeslepend en dus blijft de lezer slechts weinig bij van Menasses boek. Zelfs als de lezer zich in dezelfde levensfase bevindt als de hoofdpersoon, is het de vraag of hij dit boek kan waarderen.