Hedendaagse kunst uit Shanghai is hot. Shanghai Biënnale: culturele evolutie
.
In Shanghai vindt op dit moment de zevende Biënnale plaats, deze keer met een Nederlands tintje dankzij curator Henk Slager. De kunstmanifestatie is meer gedurfd dan vorige edities. Dankzij de snelle groei van de Chinese kunstmarkt ziet de overheid de voordelen van aansluiting bij de westerse kunstwereld. Het past in het bruisende kunstklimaat in Shanghai, waar de vele hippe galeries de markt beheersen en de trends bepalen.
In een winkeltje bij Suzhou Creek leuren jonge kunstenaars met hun matige schilderijtjes voor de prijs van honderd yuan (tien euro). Een paar kilometer verderop, in kunstenaarskolonie M50, hebben hun meer geslaagde vakbroeders het makkelijker. Een paar duizend euro is wel het minimum voor werken die een plekje hebben veroverd in de galeries waar de Westerlingen komen. Hedendaagse kunst uit China is hot en Shanghai speelt een belangrijke rol op dit toneel. In de havenstad wonen ruim 16 miljoen mensen op een lapje kleiner dan een tiende van Nederland. Wolkenkrabbers en shopping malls beheersen er steeds meer het stadsbeeld. Bulldozers schuiven de oude stad – en daarmee het culturele erfgoed – in hoog tempo aan de kant. De kunstwereld in deze stad is net zo dynamisch. Het is een ideale omgeving voor een belangrijke manifestatie rond hedendaagse kunst zoals de Shanghai Biënnale.
Gedurfde Biënnale
Het jaar 2000 was een omslagpunt voor de hedendaagse Chinese kunstenaars. Ze hoefden niet langer ondergronds te blijven. Ook de Shanghai Biënnale had dat jaar voor het eerst een internationaal karakter en een onafhankelijke curator, hoewel het Shanghai Museum of Art (een staatsmuseum) een flinke vinger in de pap hield. ‘Dat is nu veel minder. De openheid valt mij mee’, zegt Henk Slager. Hij is curator van de huidige Biënnale, samen met de Duitser Julian Heynen. Ze kregen het voor elkaar om niet 160 maar slechts 60 kunstenaars te tonen. ‘Zo is er meer ruimte voor bepaalde kunstenaars en voor projecten. Ook gedurfd is dat de helft van de werken pas vlak voor de opening ter plekke wordt gemaakt. Dat maakt de Chinezen heel nerveus,’ vertelt hij.
Yue Minjun, Colourful Running Dinosaurs (2008) |
Het thema is migratie en urbanisatie, uitgedrukt in het neologisme Translocalmotion. De kunstenaars moesten onderzoeken hoe de snelle groei uitwerkt op mensen en op publieke ruimten als het grote People’s Square in Shanghai. Jeanne van Heeswijk interviewde hiertoe vele stadsbewoners en gelukzoekers. ‘Zij zijn de echte autonomen, want zij gaan de stad vormgeven’, vindt ze. Haar werk, Gold Card. Shanghai Dreamin’, gaat over de dromen en idealen van de Shanghainezen die mee willen liften met de welvaart. Ze koos willekeurig locaties op de stadskaart en voerde daar gesprekken met schoenpoetsers, kappers, soepverkopers of beveiligers. ‘Hartverscheurende verhalen zijn het. De vraag wat hun droom is voor over vijf jaar kunnen ze niet beantwoorden. Ze hebben hun huis en baan verlaten voor de stad en zijn druk bezig om geld te verdienen voor hun kind.’ Op de Biënnale laat Van Heeswijk de stadskaart zien met de verhalen per plek (in het Chinees) en T-shirts met kritische leuzen zoals ‘Het leger is alleen pr’. Ze deelde vlak voor de opening de shirts uit aan het publiek op People’s Square. Ze vreesde voor ingrijpen door de overheid, maar dat viel mee.
Censuur
Maatschappijkritiek kan, maar alleen indirect en verpakt, weet ook Tiong Ang. De Amsterdamse kunstenaar maakte voor de Biënnale een sterke installatie die refereert aan de commerciële globalisering en hoe China profiteert van Afrikaanse grondstoffen. ‘Buy African Goods’ staat er op de gele wand achter zijn beelden, tekeningen en videoscherm. ‘Dit vatten de Chinezen letterlijk op, censuur is dus niet nodig,’ zegt Tiong. De film speelt met clichés en vooroordelen en laat onder andere een man uit Senegal in traditionele kledij zien die midden op straat in Shanghai loopt. Paarden staan centraal in de installatie, een verwijzing naar de geschiedenis van het museumgebouw, dat ooit bij een Engelse renbaan hoorde.
Tiong Ang, Models for (the) people (2008), filmstill |
Op de eerste verdieping krijgen enkele kunstenaars ruimte voor solo-exposities om te reflecteren over urbanisatie. Henk Slager: ‘Meestal word je op biënnales overspoeld door het grote aantal kunstenaars. Dat wilden wij anders.’ Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan ( vijf van de honderdzestig kunstenaars zijn Nederlander) krijgen de ruimte voor hun Monument of Sugar uit 2007. Het begeleidende verfilmde verhaal over de verscheping en douanecontroles van de suiker richting China past in het thema maar overtuigt niet erg.
Er is sowieso veel aandacht voor conceptuele kunst vanwege het onderzoekende karakter van het thema. Mike Kelley presenteert een installatie – Untitled (from Kandors) – uit 2007 over verstedelijking waarbij hij citeert uit Supermanstripverhalen. Samen met een performance van tekenende architectuurstudenten laat dit zien dat de gedroomde stad van de avant-garde een utopie blijft, aldus de catalogus. Minder speels dan we gewend zijn van hem en eigenlijk ook wat saai. Dat kan niet gezegd worden van de bijdrage van de gevierde Yue Minjun, beroemd geworden met zijn lachende gezicht. Een stoet grote en kleine kleurrijke dinosaurussen met die bekende lach staan opgesteld in een corridor. De Colourful Running Dinosaurs zijn net als auto’s glanzend gespoten. ‘De kijker ziet de oerdieren en probeert dan de ontwikkeling van culturen te verbinden met de nieuwe tijd,’ aldus de curator. Met dit vrolijke nieuwe werk wil de kunstenaar ook waarschuwen voor de uitputting van de aarde.
Mike Kelley, Untitled (from Kandors) (2007), installatie |
De derde groep kunstenaars, een verdieping hoger, dragen kleiner en vaak poëtischer werk bij. Een mooi voorbeeld is de Noord-Koreaanse kunstenares Son Kuk Gyon. Oude meubelstukken lijken bedekt met stuifsneeuw. Het is suiker (eigenlijk soda, want dat houdt beter). ‘Het zoete van ons geheugen, we denken aan onze jeugd in suiker – zoet maar het kan ook makkelijk wegsmelten en dan is het bitter’, verklaart ze vriendelijk glimlachend.
De verhalen van de kunstenaars zijn opgenomen in het boek Shanghai Papers dat binnenkort verschijnt.
Schilderijen van performances
Bij een preview van de Biennale hoort natuurlijk een rondblik in de kunstwereld van Shanghai. Door de dynamiek en het optimisme is de hectische stad een ideale broedplaats voor hedendaagse kunst. De kunstwereld is er creatiever en jonger dan in Beijing. Een galeriehouder in M50 zegt: ‘Deze grond kan zo verkocht worden en dan is alles weg. Maar die onzekerheid geeft juist extra energie.’
Yang Zhichao, Iron (2000), foto |
M50 (afkorting voor het adres Moganshan Lu 50) is een oud fabrieksterrein waar tientallen ateliers en galeries gevestigd zijn. Eén ervan is Eastlink. In 2000 hield het de spraakmakende expositie Fuck Off die de nieuwe periode van vrijheid voor de kunstenaars inluidde. Nu is het een toonaangevend galerie/veilinghuis voor hedendaagse kunst. Geld speelt nu immers de hoofdrol. De performances van de Chinese avant-garde in de jaren negentig (moeilijk controleerbaar voor de Staat en goedkoop!) zijn vervangen door schilderijen en foto- en videokunst. Een illustratief voorbeeld is de bekende performancekunstenaar Yang Zhichao (1963). In Eastlink hangen foto’s van zijn ‘bodyart’; zo liet hij zich in 2000 brandmerken of metalen voorwerpen onder zijn huid implanteren. Ernaast hangen grote schilderijen van deze performances, die hij vanaf 2006 is gaan maken omdat deze meer gewild zijn bij de klanten.
Yang Yongliang, Floating Bus + Ruins in the water (2008), tweeluik fotografie |
Fotogalerie OFOTO in M50 exposeert werk van Yang Yongliang, een jonge fotograaf die de bouwwoede in China in verfijnde traditionele stijl illustreert. De zachtgrijze wolken en bomen blijken van dichtbij wolkenkrabbers en bouwkranen te zijn. Zijn werk is zo gewild dat de galeriehouder geen prijs durft te noemen, de markt verandert immers met de dag. De combinatie van traditie (kalligrafie, Mao’s Culturele Revolutie) met een moderne invalshoek is zo populair bij kopers omdat ze deze Chinese beeldtaal herkennen. Maar gelukkig is de hausse van de Chinese cynische ‘popart’ (van het type ‘Mao met Coca Colablikje’) voorbij, stelt de kunstondernemer. De Chinese hedendaagse kunst is veel gevarieerder en reflectiever, blijkt ook uit de intensieve rondgang door Shanghai.
Kritiek
Het kunstsysteem in Shanghai drijft vooral op galeries en buitenlandse verzamelaars; instituten spelen een kleine rol. De week rond de opening van de Biënnale kun je elke dag opnieuw naar vele launching parties. Natuurlijk bedoeld voor een opening van een expositie, maar vooral om de kunstscene te ontmoeten en te netwerken. Een meer idealistisch kunstcentrum is BizArt, dat sinds 1998 een soort salonfunctie heeft voor experimentele kunstenaars. Het wil de dialoog over kunst stimuleren. BizArt doet ook opdrachten zoals catalogi maken omdat de Staat een non-profit kunstbedrijf maar verdacht zou vinden. Jonge videokunstenaars krijgen er een platform. De bekende filmer Yang Fudong behoorde ook tot hun ontdekkingen. Zijn zwart-wit films met verwijzingen naar tradities gaan vaak over de vervreemding van plattelanders in de grote stad. Hij exposeert tot 12 oktober in ShanghArt, een belangrijke galerie. BizArt wordt gesteund door het Prins Claus Fonds.
Xiao Min, Secret Room # 4 (2008), metalen sculptuur |
Helaas komen kunstcentra als deze niet veel voor in de commerciële wereld van de Chinese hedendaagse kunst. Wereldwijd is er regelmatig kritiek op deze overspannen markt waar het ene record na het andere gevestigd wordt. Is het een zeepbel of een omslag? Op de ArtPrice lijst van 100 levende kunstenaars die meer dan een miljoen dollar ontvangen voor een werk prijken nu 35 Chinezen. Vijf jaar geleden was het er één. Het geld verhindert reflectie en ontwikkeling want kunstenaars kopiëren liever wat Westerlingen zelf maken of graag kopen, is de veelgehoorde kritiek. Voor een deel kan dat kloppen, maar in Shanghai is veel authentiek werk van jonge kunstenaars te zien. Niet alleen toegankelijk werk in de vorm van figuratieve schilderijen of het zoveelste kunstwerk over de overgang naar de moderne tijd. Opvallend is wel dat kunstkritiek bijna ontbreekt in China. Door de snelle ontwikkelingen is de behoefte aan context groot, maar wie verschaft deze? Victoria Lu, ervaren curator en criticus in de VS en China, stelt dat er weinig kritisch of wetenschappelijk geschreven wordt in China over hedendaagse kunst (bron: krant Shanghai Talk). Er verschijnen wel meer boeken, maar die zijn ironisch genoeg meestal geschreven door westerlingen. Zij verwacht niet dat de markt instort: ‘Het westen moet er maar aan wennen dat China erbij hoort, inclusief de hoge prijzen.’