We kunnen ons leven nooit kwijtraken
In onze rubriek Blikopeners schrijven redacteuren over een kunstervaring die hun leven op een kleine of grote manier veranderde. Roos Wolthers ging op een andere manier nadenken over dingen die voorbij gaan toen ze Roelof Ten Napels’ dichtbundel In het vlees las.
Ik ben enorm sentimenteel. Toen ik van een studentenhuis met veertien huisgenoten kon verhuizen naar een fijn appartement twijfelde ik, omdat ik gehecht was geraakt aan de lokale Albert Heijn en de fietsroute. Ik probeer obsessief alles wat ik meemaak vast te leggen in dagboeken en overwoog een officieel protest toen De Broodzaak mijn favoriete broodje uit het assortiment haalde.
Een tijd geleden las ik Roelof ten Napels’ nieuwste dichtbundel In het vlees. Het is een bundel die vol staat met mooie observaties en vondsten, die soms schrijnend is en me op andere momenten opeens weer aan het lachen maakte, zoals om de regel: ‘God was niet dood, hij was alleen even wandelen.’ Door de gedichten ging ik op een andere manier nadenken over dingen die voorbijgaan. In een van de mooiste passages schrijft Ten Napel:
en toch is het vreemd, dat het mooie minder lijkt als het slechts herinnerd wordt, of zelfs vergeten is –
alsof het mooie minder mooi kan worden door te vergaan, het er iets aan ontleent aanwezig te zijn –
alsof wij ons leven ooit kwijt kunnen raken.
De gedachte dat mooie dingen niet aanwezig hoeven te zijn – zelfs niet herinnerd hoeven te worden – om deel van je uit te maken, maakt het iets makkelijker om afscheid te nemen en verandering te verwelkomen. Dat dingen voorbijgaan en eindigen, betekent ook dat er ruimte ontstaat voor nieuwe mooie dingen. Ik wende aan een nieuwe fietsroute langs een kunstwerk waar ik blij van werd, raakte gehecht aan een andere Albert Heijn en ontdekte een nieuw lievelingsbroodje.
De afgelopen maanden was het moeilijker om te ontsnappen aan nostalgie dan anders. Als het ooit voelde alsof we ons leven wél kwijt kunnen raken, dan was het wel toen de coronacrisis uitbrak. Opeens werd het duidelijk hoe breekbaar toekomstdromen en zorgvuldige plannen zijn, hoe makkelijk alles in het water kan vallen. Het is dan verleidelijk om het verleden, waarin alles nog droog en heel was, te idealiseren.
Het helpt om mezelf eraan te herinneren dat hoewel het soms voelt alsof mijn leven van het door mij geplande pad is afgedwaald, het niet kwijt is. Net als God is het hooguit even wandelen. Misschien is het koud onderweg, misschien voelt het soms alsof het mijlenver weg is van huis. Maar voor ik het weet staat het weer voor de deur, met een hoop verhalen over wat het onderweg heeft beleefd en vol goede moed om de draad weer op te pakken.