Betekenisvol/loos gebabbel
.
Vijf mannen zitten aan een tafel in wat nog het meest lijkt op een kruising tussen een bouwplaats en een aftands café. Ze dragen smoezelig witte oberjasjes met epauletten, een sigaret bungelt in een mondhoek of tussen vingers. Terwijl ze ergens op lijken te wachten, verschuiven ze spullen, drinken muntthee en praten over onbenullige dingen zoals de smaak van verschillende soorten suiker. Op de achtergrond klinkt af en toe een sirene of het geloei van een koe.
Onomatopee, een samenwerking van vijf door taal gefascineerde theatermakers, begint zo onnadrukkelijk mogelijk. Biesheuvel, Van den Eede, de Wolf, De Schrijver en de Koning, allen afkomstig uit theatercollectieven, doen met hun voorstelling een poging verbale communicatie terug te brengen naar zijn meest basale en associatieve vorm. Ze laten zien hoe betekenisloos veel taaluitingen eigenlijk zijn en geven en passant een sterk staaltje schijnbaar nonchalante maar in werkelijkheid uiterst precieze acteerkunst ten beste.
Neoliberale tendensen
‘De spontane beweging is weg uit de neoliberale omgeving die de maatschappij op dit moment (nu eenmaal) is geworden.’ Deze woorden op een podiumbreed spandoek willen iets zeggen. Een pleidooi voor maatschappijbetrokken theater? Voor associatief, impulsief handelen? Tegen neoliberale tendensen? Als slogan scandeert het in ieder geval niet echt lekker. Maar misschien is dat wel juist de bedoeling? Hoe betekenisvol of betekenisloos kunnen woorden zijn? Eigenlijk gaat het eerste deel van Onomatopeevolledig over het vullen van tijd met loze woorden en handelingen. Of ze nu het al dan niet misselijkmakende effect van munt bespreken, of tot in het meest hilarische detail alle mogelijke voorbedachte concepten voor de voorstelling de revue laten passeren; of ze kibbelen over naar buiten gaan, vergeefs een schilderijtje proberen op te hangen of voor de zoveelste keer een tafel omgooien, het lijkt allemaal even verbijsterend onzinnig. Maar toch, het prikt, het jeukt, het werkt op de (lach)zenuwen. De vijf mannen bespelen continu de smalle lijn tussen irritatie en zotheid. Het geeft kramp in je kaken, dit niet weten te duiden en steeds op het verkeerde been gezet worden. Onomatopee is één lange aaneenschakeling van ongemakkelijke gevoelens.
Broembroem
Onomatopeeën zijn klanknabootsende woorden zoals ‘boem’, ‘slurp’ en ‘grutto’. Dit soort woorden wordt door velen gezien als de kern, de oorsprong van taal. Immers, kleine kinderen noemen een auto ‘broembroem’ en een kat ‘miauw’. De vijf mannen omarmen dit idee vol overgave en werken langzaam toe naar een sublimering van woord en klank. In een even briljante als banale, perfect geplande chaos, gaan ze bijna ongemerkt van lege taal naar betekenisvolle klanken. Van gekeuvel en speeches zonder inhoud naar eenvoudige geluiden met een heldere kern: de avond eindigt met een vijftal poëtische voordrachten. Prachtig zijn het gedicht dat uit louter restaurantgeluiden bestaat en de associatieve parade van kinderliedjes, doorweven met zinvolle nonsens als ‘dada’ en ‘petietje petoetje petatje’. Geluiden en woorden die krachtig en waardevol zijn. Zo is de kinderlijke onomatopee uiteindelijk in al zijn eenvoud de glansrijke winnaar. Een mooi en puur inzicht. En, door tegelijk meeslepend en hoogst irritant te zijn, lukt de mannen in Onomatopee om het – in theater zo goed als uitgeholde – woord ‘absurdisme’ opnieuw betekenis te geven. Dat is, om het toch maar met een even loze term te zeggen, grote klasse.Onomatopee is nog tot 13 oktober te zien. Klik hier voor meer informatie.