Van Driel nog lang niet ten onder
Guido van Driel is een bijzondere auteur. Met zijn alweer uit 1994 daterende stripdebuut Vis aan de wand won de afgestudeerde historicus spontaan een Stripschappenning voor het beste album van het jaar, niet slecht voor iemand die nog nooit eerder iets met strips had gedaan. De positieve lijn die hij met dit debuut inzette trok hij door met Meneer Servelaat neemt vakantie, waarmee hij de eerste Nederlandse winnaar werd van de prestigieuze Belgische Prijs de Leeuw. Met tussenpozen van ongeveer twee jaar volgden vervolgens nieuwe albums, die over het algemeen op een lovende ontvangst van de critici konden rekenen. Zijn twee voorlaatste albums, Toen we van de Duitsters verloren en Om mekaar in Dokkum, worden over het algemeen als zijn magna opi gezien en hebben hun plaatsje in de Nederlandse stripgeschiedenis al meer dan veilig gesteld. Voor De ondergang van Amsterdam, zijn nieuwste werk, waren de verwachtingen dan ook hooggespannen.
Met het basisidee voor het verhaal – Amsterdam dat door de globale milieuproblemen onder water komt te staan – liep van Driel al een tijdje rond. Zo probeerde hij het verhaal in eerste instantie in Het PAROOL gepubliceerd te krijgen. Wegens de sombere sfeer kreeg hij daar nul op rekest, maar tot zijn vreugde werd hij later door Vrij Nederland benaderd om een strip voor het Rembrandtjaar 2006 te maken. Op ogenschijnlijk simpele wijze wist hij de twee projecten te combineren en tot één verhaal te vormen. Hoofdpersoon Titus – vernoemd naar de zoon van Rembrandt – bekijkt in de openingsscène Rembrandts Jeremiah treurend over de verwoesting van Jeruzalem en realiseert zich dat hij zich niets kan voorstellen bij wat de oude Jeremiah voelt. Er is immers nog nooit sprake van geweest dat Amsterdam ten onder zou gaan, dus waar zou hij zich druk over maken? Nu zult u misschien hetzelfde denken , maar Van Driel zou Van Driel niet zijn als er niet iets surrealistisch zou gebeuren, waardoor het plotseling heel aannemelijk kan zijn om je over dergelijke zaken druk te maken. Dit is het uitgangspunt van De ondergang van Amsterdam, evenals het wel en wee van Titus in Amsterdam.
Een treffend sfeerbeeld van Amsterdam
Naarmate je als lezer verder in het verhaal komt, wordt de link met Rembrandt echter vager en vager, totdat er behalve de naam van de hoofdpersoon eigenlijk geen link meer te ontdekken is. Natuurlijk sluit het thema van het verhaal mooi aan op dat van Rembrandts befaamde schilderij, maar laten we vooral niet vergeten dat deze link alleen gelegd werd om aan de wensen van Vrij Nederland te voldoen. In feite gaat De ondergang van Amsterdam vooral over de volgende twee dingen: het leven in Amsterdam, en leven met het idee dat Amsterdam ten onder zou kunnen gaan.Omdat het zo moeilijk is om in onze hoofdstad een woning te vinden, leeft Titus op de bovenste verdieping van een huis dat hij samen met een zekere Robuuste Robbie verbouwt in opdracht van de één of andere mediamagnaat. Vanuit zijn raam en tijdens wandelingen observeert hij Amsterdammers, die in dit verhaal opvallend vaak een buitenlands uiterlijk hebben. Nu is Amsterdam net als Rotterdam bij uitstek een stad die met allochtonen wordt geassocieerd, maar Van Driel vermijdt de valkuil van de clichébeelden. Wat hij vooral doet, is ze opvallend normaal weergeven, eigenlijk net zoals ze in het echt ook zijn. Dit draagt bij aan het treffende sfeerbeeld dat hij van Amsterdam neerzet, al mag ook de bijdrage van zijn prachtig imperfecte schilderstijl niet onderschat worden.
De voornaamste rode draad is echter zoals al eerder gezegd de ondergang van Amsterdam, die met Robuuste Robbie zijn intrede doet in het verhaal. Deze inderdaad nogal robuuste man vertelt Titus dat hij vreest dat Amsterdam elk moment onder water kan komen te staan, alsof het een complot is waar niemand weet van heeft: “Is het je nog niet opgevallen dat de laatste tijd bij het minste of geringste buitje de straten blank staan?” Titus is duidelijk onder de indruk van de mogelijke rampscenario’s, maar dat Robbie altijd een zwemvest bij zich heeft en in zijn appartement een opgeblazen rubberbootje klaar heeft staan vindt hij enigszins overdreven. Totdat Amsterdam daadwerkelijk onder water komt te staan. En wat gaat er dan plotseling in Titus’ hoofd om? Precies!
De ondergang van Amsterdam is een kort maar krachtig verhaal, dat eens te meer aangeeft hoe blij de Nederlandse stripwereld mag zijn met een auteur als Guido van Driel. Maar laten we hopen dat hij in de toekomst gewoon weer zijn eigen gang gaat en zijn schilderkunsten niet meer in dienst van opgelegde thema’s hoeft te stellen, dat voelt toch een beetje onnatuurlijk aan.