Een begrafenis met de f van Ferron
In 2005 overleed Louis Ferron, de schrijver van een bijzonder oeuvre waarin Duitsland en zijn woonplaats Haarlem een belangrijke plaats innemen. De laatste twintig jaar van zijn bestaan leefde hij met Lilian Blom. Haar debuut De Tuinkamer is om twee redenen een geslaagd boek geworden. Naast het feit dat ze op mooie wijze de intensieve periode beschrijft die ze met Ferron beleefde vanaf het moment dat hij ongeneeslijk ziek werd verklaard, richt Blom met dit boek een monument op voor de schrijver met wie ze haar leven deelde.
Ferron had, ondanks een lang bestaan als schrijver, niet het gevoel alle verhalen te hebben verteld die hij wilde vertellen. Dat is de directe aanleiding voor het schrijven van De Tuinkamer, zo valt in de eerste regels van het boek te lezen. Opschrijven moest Blom dit broze verhaal, en niet van zich áfschrijven, want dat is volgens Ferron immers “de taal voor therapeuten en de damesclubjes”. Door de visie van haar overleden man pontificaal op de eerste regels van het boek af te laten drukken, stippelt Blom de koers uit voor haar boek: de kracht moet in de eerste plaats in Bloms schrijven zitten, en pas op de tweede plaats in de heftige gebeurtenis die aan het boek ten grondslag ligt: het overlijden van de schrijver Louis Ferron.
Romanticus pur sang
De insteek is moedig en pakt mooi uit. Naast de passages waarin Ferrons aftakeling wordt beschreven (en die sowieso raken) slaagt Blom er in om ook, en misschien zelfs wel meer, te imponeren op de momenten waarop ze de twintig jaar beschrijft die ze met Ferron doormaakte vóór hij op zijn ziekbed belandde. In die zinnen wordt een portret geschilderd van een romanticus pur sang, die naast schrijven zijn tijd het liefst doorbrengt in de kroegen van Haarlem, met het kettingroken en met het bezingen van zijn liefde voor Lilian.
Er hangt echter ook een donkere nevel om dit bohémienbestaan, die te herleiden is naar zijn jeugd, toen zijn (Duitse) vader op jonge leeftijd overleed en zijn moeder hem in een pleeggezin onderbracht. Het opgroeien zonder zijn vader, gestigmatiseerd als moffenzoon in de kleinburgerlijke Bomenbuurt in Haarlem en het gevoel overbodig te zijn geweest bij zijn moeder, leverde vragen op bij Ferron die vijftig jaar nadien nog steeds niet beantwoord zijn. Ferron gaat na lang aandringen van zijn vrouw uiteindelijk de confrontatie met zijn verleden toch aan door naar Bremen af te reizen, op zoek naar de familie van zijn vader. In De Tuinkamer legt Blom twee verhaallijnen uit: ten eerste is er het relaas van Ferrons ziekteperiode en ten tweede is er de lijn van de speurtocht van de schrijver naar zijn raadselachtig verlopen jeugd, die Blom door middel van flashbacks door de eerste lijn heen mengt.
Een heilige boekenverzameling
Blom vlecht uiteindelijk kundig de twee verhaalstrengen samen en laat de schrijver en de mens Ferron vredig het toneel verlaten. Kort voor zijn overlijden was er van de man die zijn leven lang tussen de letters werkte, al zo weinig over dat hij niet weer wist of je het woord begrafenis nu met een v of met een f moest schrijven. “Begrafenis schrijf je met de f van Ferron”, merkt Blom tragikomisch op. De opmerking leidt het trieste moment in waarbij de spulletjes van Ferron verdeeld moeten worden. Jan Siebelink, naaste vriend van de schrijver, krijgt de zogenoemde “heilige boekenverzameling” van Ferron. Wij als lezers houden aan Ferrons overlijden ook een mooi boek over, namelijk De Tuinkamer. Het is in zijn bescheiden opzet geslaagd en weet primair te boeien vanwege Bloms talent een verhaal te vertellen, en niet omdat de schrijfster van het boek ons bestookt met een groots, pathetisch verhaal over de Dood. Dat zou kiezen voor de makkelijke weg zijn geweest. Het had een verhaal opgeleverd dat waarschijnlijk net zo goed in de stoel bij een talkshow verteld had kunnen worden als op de pagina’s van een boek. En juist doordat er hier niet voor die (verleidelijke!) methode is gekozen, levert het toegankelijke stof op die ook interessant is voor mensen die onbekend zijn met het leven of het werk van Louis Ferron. Het is de creatievere en doordachtere aanpak, kortom de juiste manier om een schrijver te eren.