De grote zaal roept Karen Claes
In een poging de doorstroming van jong theatertalent te bevorderen, organiseert het Theater Instituut Nederland sinds enige jaren de Serie Nieuwe Theatermakers. Hierin wordt beginnende theatermakers een kans geboden om hun eerder gemaakte voorstellingen door middel van een reprisetournee aan een groter publiek te tonen. 8WEEKLY wijdt de komende maanden een serie interviews aan dit verfrissende initiatief.
Het spits wordt afgebeten door regisseuse Karen Claes (29), wier voorstelling ICH! afgelopen week in het kader van de serie in reprise ging. Onder gevestigde theatermakers klinkt wel eens de klacht dat er geen jonge regisseurs meer zijn die de grote zaal in willen. Karen Claes voelt zich geroepen het tij te keren. Met alleen kleine zaal voorstellingen neemt zij geen genoegen, de grote zaal is haar droom.
Donderdag was de première van ICH! Hoe ging het?
Goed! Ik noem het buiten spelen, zo’n eerste keer op reis. De voorstelling ging afgelopen maart in première bij de Haarlemse Toneelschuur en nu is er dus een echte tournee. De voorstelling is misschien wel nog beter geworden dan eerst. De acteurs zijn bijna allemaal nog studenten aan de acteursopleiding en je merkt dat ze de afgelopen maanden gegroeid zijn in hun vak. Ze hebben in de tussentijd veel geleerd, snappen beter de essentie van een scène. Ze nemen een grotere vrijheid binnen de strakke vorm, het valt gewoon allemaal wat beter op zijn plek. Ja, ik vind het mooier geworden, volwassener.
ICH! is een bewerking van Goethe’s toneelstuk Clavigo. Waar komt de keuze voor zo’n oude tekst vandaan?
Dit is eigenlijk de eerste keer dat ik echt een klassieker onder het stof vandaan trek, maar het is me erg goed bevallen. Het stuk is namelijk nog steeds actueel. ICH! gaat over keuzes maken met betrekking tot je carrière, je leven. Hoe word je daarin beïnvloed door je omgeving? Ik word dit jaar zelf dertig en zie het ook bij mensen om me heen, de quarterlifecrisis. Wat moet ik met mijn leven, wil ik samenwonen, trouwen, werken, studeren, kinderen? En hoe maak ik die keuzes, met mijn hart of met mijn verstand? In deze thematiek kunnen zowel jongeren als ouderen zich herkennen, omdat ze of in een soortgelijke situatie zitten, of er juist op kunnen terugkijken. Bovendien is de taal van Goethe erg mooi. We hebben het wel opnieuw moeten vertalen, de tekst wat moderner moeten maken. Gunilla Verbeke, een actrice die ik nog ken van de toneelacademie in Maastricht, is bij deze voorstelling mijn dramaturge geweest. Zij heeft een weg gevonden tussen de ouderwetse taal van Goethe en de taal van nu door hedendaagse woorden toe te voegen. Niet teveel natuurlijk, het is niet plat geworden.
ICH! wordt gespeeld door zes acteurs, een behoorlijk grote club mensen om mee te werken. Hoe ging dat?
Gelukkig bestaat het stuk uit veel duo-scènes, waardoor ik niet de hele tijd met iedereen tegelijk hoefde te repeteren. Zo kon ik gestructureerd werken. Ik ben nogal een controlefreak. Ik doe het liefste alles zelf en als ik kon naaien zou ik de kostuums ook nog zelf maken. Nu heb ik ook weer de vormgeving van het decor zelf gedaan. Ik wil dat het echt mijn plaatje is, mijn fantasie. Ik ben echt een vormregisseur en ben primair bezig met het beeld. Dat is niet alleen het decor maar ook de vorm van het spel. Mijn voorstellingen vragen van de acteurs een grote fysieke controle want ik houd van cartoonachtig spel, van uitvergroot realisme. Na de première zei iemand tegen mij: ‘Het lijkt wel opera!’ En daar zit wel wat in, dit is ook zo groot en gestileerd. Ik vind dat je met deze speelstijl, door karaktertrekken uit te vergroten, goed de kwetsbare kant van de mens naar boven kunt halen. Dit maakt deel uit van een zoektocht die ik sinds mijn afstuderen ben begonnen. Intussen heb ik wel mijn eigen stijl gevonden maar daarbinnen is het nog zoeken naar de grenzen. Hoe ver kun je gaan voordat iets belachelijk of ongeloofwaardig wordt? Ik maak eigenlijk twee soorten voorstellingen. De ene soort is met veel tekst en een ‘cleane’, strakke vorm. De andere is kleiner, geïmproviseerd op een thema, kleurrijk en rommelig, over de achterkant van de maatschappij. In de eerste soort voorstellingen werk ik ook meestal met een wit decor. Ik denk dat door dat steriele wit de personages beter uit de verf komen.
Wat voor ontwikkeling zie je in je eigen voorstellingen?
Laatst zeiden verschillende mensen tegen mij: ‘We zien je wel klaar voor de grote zaal.’ Dat was een fantastisch compliment. Ik wil ook heel erg graag de grote zaal in. Alles wat ik nu doe is een aanloop daar naar toe. De grote zaal trekt mij vanwege de ruimte die het biedt. Je kunt er beeldend meer creëren, het decor kan grootser zijn. Ik vind de dingen die afgelopen jaren in de grote zaal heb gezien eigenlijk een beetje teleurstellend. Toen ik zestien was en naar het theater ging was alles gewoon indrukwekkender, groter. Nu maakt theater niet meer zo snel een diepe indruk op mij. Dat kan natuurlijk komen doordat ik zelf ouder en wijzer ben geworden. Toch wil ik proberen om met mijn werk een zelfde soort impact te hebben als het theater destijds op mij had. Niet alleen visueel natuurlijk, ook emotioneel. Dat kan ook een valkuil zijn. Soms kan ik in het vormgerichte denken blijven hangen en zo de inhoud bijna voorbij lopen. Dan ben ik ook heel blij met een dramaturg of iemand als Gerardjan Rijnders, mijn mentor, die me dan weer terug kan brengen naar de inhoud. Maar ik zie mezelf wel binnen een paar jaar voorstellingen maken voor de grote zaal, het maakt me eigenlijk niet zo veel uit of ik werk bij een gevestigd gezelschap of met mijn eigen stichting, de Claes fabriek. Die grote zaal zelf is echt mijn droom.
Het is als beginnend theatermaker erg moeilijk een plek bij een van de grotere gezelschappen te veroveren. De oude garde blijft vreselijk hangen. Ik heb dan ook vaak het gevoel dat de gezelschappen jonge makers laten stikken. Er wordt zo weinig in nieuw bloed geïnvesteerd! Daarom zijn productiehuizen als de Toneelschuur ook zo fijn, die kiezen heel bewust voor je en ze volgen je een aantal jaren in jouw ontwikkeling. Zij verbinden zich echt aan je en dat geeft een heel fijn, geborgen gevoel. De Toneelschuur is een beetje mijn tweede thuis geworden de afgelopen jaren.
Maar de grote zaal is voor mij de uitdaging die blijft trekken, vanwege de verantwoordelijkheid die je hebt. Budgettair gezien, maar ook tegenover zo’n groot publiek. Ik ben echt ambitieus hoor, ik wil naar de top. Het is nu het moment om de stap te wagen, ik kan nu niet meer langer wachten. Bovendien kun je je als jonge maker nog allerlei misstappen permitteren maar hoe langer je wacht, hoe lastiger dat wordt. Dus het is nu voor mij het moment waarop Clavigo zich bevindt: welke keuzes moet ik maken en hoe maak ik die. Met mijn hoofd of met mijn hart?
De voorstelling ICH! is nog tot 30 november te zien in het hele land. Klik
hier voor de speeldata.