The power and the glory of El Anatsui
Vanaf het moment dat werk van de Ghanese kunstenaar El Anatsui tijdens de Biënnale van Venetië viel te zien (1990, 2007), werd hij in Europa steeds bekender. Ook in Nederland. In 2008 exposeerde hij in Sonsbeek reuzenwandkleden, die hij samen had gemaakt met bewoners van een dorp in Nigeria. In 2009 ontving hij een Prins Claus Prijs en in 2013 hingen in het kader van ArtZuid zijn uit flessendoppen bestaande weefsels in, en lagen onder de bomen voor het Amsterdamse Hilton Hotel. En nu is er dan een tentoonstelling in de Prince Claus Fund Gallery in de hoofdstad.
El Anatsui werd in 1944 geboren, en leeft en werkt sinds zijn pensionering als docent aan de Universiteit van Nigeria afwisselend in Ghana en Nigeria. Hij is, volgens het juryrapport van de Prins Claus Prijs, een sterk verdediger van artistieke vrijheid en promotor van de rol van kunst binnen landelijke en lokale ontwikkelingen. Tevens heeft hij een grote invloed op jonge kunstenaars. De titel van de tentoonstelling is Ewe (de taal van Ghana en Nigeria) voor Ik ga.
Metalen wandkleden
Een groot deel van het pand waarin de galerie is gevestigd, wordt in beslag genomen door de enorme metalen wandkleden. Ze staan in figuurlijke zin (want letterlijk hangen ze in de verschillende ruimtes en het trappenhuis) voor de relatie tussen West-Europa en Afrika; bierflesjes en dergelijke kwamen uit West-Europa naar Afrika en symboliseren de handel tussen beide continenten. Op sommige wandkleden valt duidelijk de naam van de fabrikant te lezen: Romatex, Kip Beverages, Bacco en Castello.
Een overgangswerk van flessendoppen naar het meer recente gebruik van printary plates vormt een wandkleed waarin El Anatsui zowel de ene als de ander naast elkaar gebruikt: Default (2014-2016). In Oasis uit dezelfde periode zijn louter printary plates gebruikt. Slechts een enkele merknaam valt er nog met moeite uit af te lezen. De relatie met West-Europa, lijkt dit werk te zeggen, is inmiddels een andere geworden; de communicatie vindt plaats via computernetwerken en is minder tastbaar dan flessendoppen. Minder beladen misschien ook.
Keramiek en hout
Dat El Anatsui méér in zijn mars heeft dan alleen dit soort wandkleden waaraan hij zijn grootste bekendheid ontleent, komt op de tentoonstelling niet helemaal uit de verf. In de jaren zeventig van de vorige eeuw maakte hij bakjes, gevolgd door pottenbakkerswerk en keramiek. Deze zijn – helaas – niet te zien; een schets van Broken pots en een vitrine met schetsen en tekeningen staan er model voor.
In een andere vitrine, waarin een selectie brochures en knipsels wordt getoond, lezen we de kop boven een artikel dat op 2 december 1995 verscheen in The Guardian: ‘Master of wood.’ Dit is terecht, ook al volstaat hier een collage op hout en missen we één of meer grote houten beelden zelf. Op dat hout van de collage zijn enkele krantenknipsels geplakt, met koppen als: ‘Africa moves forward’ en ‘The power and the glory of “La Bomba”.’ Een politiek statement is bij deze kunstenaar nooit ver weg.
Catalogi en brieven
Een opvallende plaats binnen deze expositie neemt een reeks brieven in die de curator van deze tentoonstelling, Bisi Silva (Lagos), mocht ontlenen aan het archief van de inmiddels 73-jarige kunstenaar. Deze zijn opgehangen op een manier die doet denken aan de metalen wandkleden. De brieven staan ongetwijfeld symbool voor wat Bisi Silva omschrijft als ‘het concept van een grenzeloze horizon, een enorme ruimte waarin mogelijkheden werkelijkheid worden en resoneren.’
Een sympathieke, symbolisch geladen tentoonstelling van een groot kunstenaar die in 2009 terecht de Prins Claus Prijs kreeg – dat is het.