Met lichte gêne
Smalts (Pieter Mulder en Wim Dekker) brengt met De rijpe sterren: een ode aan Louis Lehmann een driedelig eerbetoon aan de inmiddels 85-jarige dichter, componist, scheepsarcheoloog, dj en danser Louis Lehmann. De ode bestaat uit twee cd’s en een dvd. Op de eerste cd hebben de heren van Smalts zich uitgeleefd op de gedichten van Lehmann en hebben ze deze muzikaal bewerkt. Dit idee kwam niet helemaal uit de lucht vallen: Lehmann is zich er altijd zelf al bewust van geweest dat zijn gedichten zich goed leenden voor een muzikale omlijsting en was zelf ook actief als componist. Op de tweede cd zijn dan ook de dertig muziekstukken te horen die in 1986 in het VPRO radioprogramma De muziek van Louis Lehmann ten gehore zijn gebracht. Op de dvd zien we een korte film van Ida Lohman, een interview van Hanneke Groenteman met Lehmann en een korte impressie van zijn danskunsten. De driedubbele cd De rijpe sterren is wat men noemt kost voor de ware liefhebber.
De liefde is een inktvis
Gezien door hun schabloon
Wat kromt onder begeerte
Slaat vlammen uit hun hoon.
gekozen is voor een ergerlijke elektronisch bewerkte stem die de zinnen staccato uitspreekt. Dankzij deze keuze luister je helemaal niet naar de dichtregels, terwijl die juist zo intrigerend zijn. Het Lied van Carillus is een voorbeeld van een nummer waarin Smalts er wel in slaagt om een gedicht van Lehmann tot zijn recht te laten komen.
[…]
Lied van Carillus
Het was op Koninginnedag.
“Ach waarom, hangt hier toch geen vlag?
Mijn ziel is gedepavoiseerd,
Moet ik geheel gedesperred?”
Zei sombere Carillus
[…]
Carillus zuchtte “Wat een tijd!
Vol van irritionaliteit.”
Als hij maar meer van vrijheid wist;
Hij was geen existentialist,
De sombere Carillus
Het volledige gedicht gaat over Carillus (hoewel Lehmann hem ook Carille of Carillo noemt) die alles somber inziet. De manier waarop Lehmann deze Carillus neerzet zorgt ervoor dat – hoewel hij ook een gevoel van medelijden opwekt – je vooral de grap inziet van zijn immer donkere kijk op de dingen. Lehmann zelf lijkt te willen zeggen: men heeft de vrijheid de dingen zo te interpreteren zoals het men het beste uitkomt; wie altijd alleen het negatieve ziet, heeft alleen zichzelf daarmee. Smalts draagt dit gedicht heel hangerig, haast zeikerig voor – precies zoals je deze Carillus voor je ziet. De manier van voordragen en de ook wat slepende begeleiding versterken het (humoristische) karakter van het gedicht.
Nostalgie
Op de tweede CD van De rijpe sterren is bijna 80 minuten aan opnamen te vinden uit het VPRO radioprogramma De muziek van Louis Lehmann. Guus Janssen is te horen op piano, waarop hij een keur aan stijlen ten gehore brengt: van de tango tot de boogie-woogie. Gezongen wordt er door Sophie van Lier, Libby Houston en Tabe Bas en af en toe door de componist zelf. Kwalitatief gezien valt er hier en daar wel wat af te dingen op de uitvoering van Lehmanns composities, maar het gevoel van nostalgie dat de muziek opwekt, compenseert dit. De teksten bij deze muziekstukken zijn bijna nergens van Lehmann zelf, behalve in twee gevallen. Een daarvan is De huishoudrap, die – hoewel deze qua tekst kinderlijk eenvoudig lijkt – indruk maakt.Tafeltje, tik-tak, klokje bom
Dingen in de keuken vallen om
Koekepan ping-pong, kopje krak
Uit door de voordeur, binnen door het dak.
Maak het maar, maak het maar, maak het maar bebabbelbaar
Wanneer Lehmann de tekst voordraagt, krijgt deze iets onheilspellends. Het is of hij wil zeggen dat mensen altijd proberen om gevaar of angst te bezweren door deze te vangen in een huis-, tuin- en keukenvocabulaire. Door de dreigende manier waarop hij “Maak het maar, maak het maar, maak het maar bebabbelbaar” uitspreekt, wordt de onmogelijkheid hiervan duidelijk.
Niet zo bijzonder
Op de dvd zien we het interview dat Hanneke Groenteman in 1996 met Lehmann had voor het VPRO tv-programma De plantage. We zien een vertederende, humoristische man, die ondanks zijn gevorderde leeftijd de touwtjes nog stevig in handen heeft. Op de vraag hoe hij het ervaart dat er zo’n lijvige bundel met zijn gedichten van 1936 tot en met 1996 is uitgekomen, antwoordt hij “met lichte gêne”. Uit het verdere interview blijkt dat Lehmann helemaal niet zo’n hoge pet op heeft van het dichterschap en dat hij veel liever op een ander vlak carrière had gemaakt. Dichten ging bij hem als vanzelf en is voor hem daarom nooit zo bijzonder geweest.
Ook in de film van Ida Lohman ontmoeten we Lehmann; in deze film komt vooral zijn spitsvondigheid naar voren. Hij laat ons bijvoorbeeld zien hoe hij van de lipjes van de verpakkingen van papieren zakdoekjes composities op de muur maakt. Ook toont hij ons allerlei dozen waarin hij spullen heeft opgeborgen op basis van een persoonlijk sorteersysteem. Tenslotte zien we de vrolijke Lehmann dansen: in de woonkamer, gekleed in zijn dagelijkse kloffie, maar ook in een danszaal in zwart kostuum, compleet met zwarte hoed en zorromaskertje. Het interview van Groenteman, de film van Lohman en de danspassen van Lehmann zijn zeker vermakelijk, maar om deze hele dvd geconcentreerd te bekijken, moet je toch wel een echte fan zijn.
Smalts heeft er enerzijds goed aan gedaan de cd met composities en de dvd met extra’s toe te voegen aan de eigen creatie. Je hebt het idee dat je de mens Lehmann leert kennen en krijgt een indruk van zijn composities, zijn inventieve poëzie en zijn unieke kijk op het leven. Deze bijzondere man en zijn creaties overschaduwen de cd van Smalts echter een beetje en dat is jammer. Want hoewel ik niet over elk nummer te spreken ben, is het een goed initiatief om de gedichten van Lehmann nieuw leven in te blazen.