Film / Films

Ruwe bolster zonder pit

recensie: Nobody's Fool

Na zijn sterke rol in The Color of Money (1986) ging het iets minder met de carrière van acteur Paul Newman; zijn rolkeuze was een tijd lang belabberd. Pas in 2002 maakte hij zijn echte comeback met Road to Perdition. Tussendoor, in 1994, deed hij nog even mee aan de inmiddels vergeten film Nobody’s Fool, die nu in een nieuwe dvd-uitgave is verschenen.

~

Paul Newman speelt hierin Sully, een geboren loser die op zijn zestigste nog steeds bij een hospita woont, continu zonder werk zit als gevolg van een knieblessure en ook nog eens mislukt is als echtgenoot en vader. De tegenspelers van Newman zijn onder andere Bruce Willis, als incidentele pesterige werkgever, en Jessica Tandy, als Sully’s hospita. Aan acteerkwaliteit dus geen gebrek in Nobody’s Fool. Maar jammergenoeg maakt al dit acteertalent de film er niet beter op. Het lijkt alsof ze allemaal te graag de show willen stelen. Vooral Paul Newman wekt daardoor irritatie op. Elke blik in zijn ogen moet meelijwekkend zijn, dit wordt irritant wanneer de kijker begint te vermoeden dat Newman die blik de hele film lang wil blijven volhouden. Hij komt dus weer met zijn ruwe-bolster-blanke pit-imago aanzetten. Maar dat kunstje kenden we inmiddels wel van o.a. The Hustler (1961) en The Verdict (1982).

Schaapachtig


Toch kreeg Newman een Oscar-nominatie voor zijn vertolking in The Color of Money. Vrij onbegrijpelijk, hoewel zijn vertolking niet echt slecht is. Maar het lukt Newman niet een aandoenlijk personage neer te zetten. Hierdoor wordt het verhaal nooit echt aangrijpend. ‘Sully de sul’ blijft maar zwoegen en Paul blijft maar staren met zijn fel blauwe ogen in zijn diepe oogkassen. Dan kan hij nog zo’n markante kop hebben en een hele dosis klassiekers op zijn naam hebben staan; schaapachtig in de camera kijken is niet genoeg om sympathie op te wekken voor het karakter van de loser Sully.

Schaars


~

Het verhaal kabbelt voort; er gebeurt weinig en de gerenommeerde regisseur Robert Benton (Kramer vs. Kramer) houdt de touwtjes strak in handen. Hij heeft geen sterke troef aan het verhaal en de keuze voor zijn hoofdrolspeler is fataal, maar zijn vakkundigheid laat hij af en toe zien in een memorabele scène. Zo is er een scène in het dorpscafé, waarin Sully’s advocaat voor het eerst toegeeft dat hij Joods bloed heeft. Sully kijkt vaag op uit zijn dronken roes en vraagt hem, aangezien hij net weer een tijd in de gevangenis moet doorbrengen dankzij zijn advocaat: “Waarom ben je dan niet slim?”. Dit soort conversaties vallen op door de simpele manier van acteren. Zo had Newman het de hele film moeten volhouden. Loser-films als Trees Lounge (1996), The Big Lebowski (1998) en Broken Flowers (2005) laten immers zien hoe sterk deze simpelheid kan zijn. Maar dit soort momenten zijn in Nobody’s Fool schaars. Al met al is Nobody’s Fool niet meer dan een doorsnee SBS-zondagmiddagfilm.